Afbeelding gevonden bij Saatchi Gallery.
De strategie om de kunst van vrouwen als een vorm van subcultureel verzet te beschouwen, de tweede categorie die Judith Barry en Sandy Flitterman onderscheiden (zie aflevering 511), is volgens hen in zekere zin ook een essentialistische positie, net als de eerste categorie (zie afleveringen 501-510).*
Waarom?
De overeenkomst tussen deze eerste en tweede categorie is het uitgangspunt dat vrouwen en creativiteit onafscheidelijk verbonden zijn.*
Waarom is kunst van vrouwen dan toch niet erkend in de dominante patriarchale kunstwereld?
Veel, zo niet alle kunst gemaakt door vrouwenhanden wordt simpelweg niet (h)erkent door de heersende culturele stromingen, zo is het idee van deze feministische tweede positie. De mogelijkheden tot verandering van de structurele voorwaarden die de definities van kunst bepalen en die vrouwen onderdrukken, zijn daardoor beperkt.*
Met andere woorden, deze manier van kunst produceren door vrouwen is niet onbelangrijk, maar een strategie zonder theorie heeft zo haar beperkingen.*
Als voorbeeld noemen Barry en Flitterman de kunstenaar Jackie Winsor. Hoewel ze eigenlijk niet als feministisch kunstenaar wordt beschouwd, past ze volgens Barry en Flitterman in hun tweede categorie kunst van vrouwen. Én ze wordt door ten minste één criticus als een feministisch kunstenaar beschouwd, aldus de auteurs, toen ze voor het eerst nationale bekendheid kreeg in 1970-71.