Foto komt uit de Groene Amsterdammer.
Na deze drie categorieën (essentialistische positie, afleveringen 501-510; subcultureel verzet, afleveringen 511-515; potentieel isolationisme, afleveringen 516-520) bespreken Judith Barry en Sandy Flitterman tot slot hun vierde categorie.*
Het laatste type artistieke praktijk waaraan Barry en Flitterman aandacht besteden ‘plaatst vrouwen op een cruciale plaats in het patriarchaat’. Hierdoor kunnen kunstenaars inspelen op de tegenstellingen binnen dat patriarchaat, schrijven ze.*
En hoe doen deze kunstenaars dat dan?
Volgens Barry en Flitterman beschouwen zij de artistieke activiteit als een tekstuele praktijk die gebruik maakt van bestaande sociale tegenstellingen. Kunstenaars in deze categorie doorkruisen andere sociale praktijken waarbij problemen met hoe vrouwen worden gezien, hun representatie, op de voorgrond staan.*
In hun werk accepteren zij niet het beeld van de vrouw als een allang bestaand en eindeloos vormgegeven feit, maar stellen zij een beeld samen van de vrouw in en door het werk zelf. Volgens Barry en Flitterman benadrukt dit soort werk dat betekenissen sociaal opgebouwd zijn. Bovendien is het werk dat het belang en de functie van de dialoog (het discours) aantoont bij het vormgeven van de sociale realiteit.*
Bij de bespreking van deze vierde categorie van feministische kunst willen Barry en Flitterman de in hun essay zo belangrijke kwestie van theoretiseren verhelderen.*
Hoe gaan ze dat doen?