Foto gevonden op ELLE.
Om de zogenaamde ‘burgerlijke problematiek’ in kaart te brengen (zie ook aflevering 532), moet de feministische artistieke praktijk zich niet bezighouden met het uitdrukken van een of andere unieke en persoonlijke reeks ideeën of ervaringen, schrijft Griselda Pollock.*
Het is zaak om juist te zorgen voor berekende interventies. Als voorbeeld noemt Pollock de gebruikmaking van of het zich richten op ervaringen van vrouwen die in de cultuur zijn genegeerd of uitgewist.*
De studie van feministische culturele praktijken leidt tot een reeks tactische activiteiten. Vrouwen ontwikkelen strategische praktijken die een heel andere kijk op alle tot dan toe vanzelfsprekende kennis van de wereld geven.*
De interventies van deze vrouwen vinden plaats in de context van gevestigde instellingen die bediscussiëren en bepalen wat precies kunst is en mag zijn en hoe het moet worden geconsumeerd, aldus Pollock. Door feministische activiteiten en kunstpraktijken is er een toenemende hoeveelheid theorieën die vrouwen in staat stelt om die gevestigde instellingen te doorgronden, hoe ideologie haar ondermijnende werk doet, hoe afbeeldingen de toeschouwer met betekenissen omringd en daarmee deze toeschouwer vormt.*
Het onderzoeksterrein heeft zich uitgebreid tot allerlei kunstpraktijken, zoals video, foto-tekst, scripto-visual (het samengaan van beeld en tekst), performance, straattheater, postkunst enzovoort. De praktijken bieden een maximum aan flexibiliteit en mogelijkheden voor … ja wat?*
*Uit: Griselda Pollock, II Feminism and Modernism. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.79-119.