Foto gevonden op de Amazon.fr.
Griselda Pollock kan dat beweren, dat het voorvoegsel ‘vrouw’ betekent ‘gemaakt door een vrouwelijk persoon én minder goed’ (zie aflevering 544), want ze heeft daar zelf grondig onderzoek naar gedaan, samen met Roszika Parker.
Ze zoeken in hun boek Old mistresses: Women, Art and Ideology (1981) de geschiedenis af naar betekenissen van het woord ‘kunstenaar’ en vergelijken dit met de geschiedenis van de aanduiding ‘Vrouw’. Hun idee is dat de verzameling definities die ze vinden op steeds vijandiger wijze veranderen, omdat enorme historische veranderingen de sociale en genderrelaties aantasten.*
Het zijn niet zozeer de kunstpraktijken van vrouwen die veranderen, zij hebben altijd kunst gemaakt, zo stellen Parker en Pollock in hun boek vast. Wat is dan het geval?*
Vanaf de middeleeuwen veranderen niet alleen de arbeidsomstandigheden van vrouwen en mannen, maar ook de manier waarop seksueel verschil wordt gedefinieerd en weergegeven. Parker en Pollock betogen dat er eind achttiende eeuw een scheiding is ontstaan tussen de voorstellingen van de kunstenaar als een Man van De Rede en van de Vrouw als een Prachtig Object.*
Wat blijkbaar goed bevalt, want de burgerlijke sociale vormen en genderrelaties vestigden zich stevig. Er ontstaat een steeds striktere scheiding tussen de publieke en private sferen, tussen professionele activiteit en zelfopofferende huiselijkheid en voortplanting, waardoor ook de tegenstelling tussen Kunstenaar en Vrouw toeneemt. De verzameling tegenstellingen wordt vastgelegd in de aanduiding van sociale ruimtes en gedragingen die als mannelijk en vrouwelijk worden getypeerd.*
En zo, aldus Parker en Pollock, worden ‘Kunstenaar’ en ‘Vrouw’ in afzonderlijke en geslachtsgebonden gebieden geplaatst.*
*Uit: Griselda Pollock, II Feminism and Modernism. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.79-119.