Foto gevonden bij theconversation.com.
Juliet Mitchell vraagt zich af waarom de revolutionaire vrouwen zelden als zodanig worden gezien (zie aflevering 550).*
Elke dag in de pers of op televisie in de Verenigde Staten en in toenemende mate in Engeland, schrijft Mitchell, zijn er commentaren op/over de beweging, of verklaringen van haar woordvoersters. Als vrouwen verkondigen dat ze de hele structuur van de samenleving willen veranderen, dat ze het systeem als onderdrukkend beschouwen en op elk niveau bestreden moet worden, glimlachen de interviewers minzaam (of spottend), zich duidelijk voorstellend dat een ‘verandering in het systeem’ wellicht betekent dat de echtgenoot wat vaker moet afwassen of naar de kinderen moet omkijken.*
Het is waar, aldus Mitchell, dat het op dit moment een modieuze beweging is, en dat gelach de angel uit de aanval haalt, en dat als verbale agressie escaleert in gewelddadige acties, zoals bij de suffragettes, de staat zal ingrijpen met repressieve en dwingende maatregelen. Er wordt nu al beweerd, zo schrijft Mitchell in 1971, dat in Amerika strijdbare vrouwen hun baan kwijtraken of er geen kunnen krijgen.*
Er is volgens Mitchell geen reden waarom geweld en de tegengeweld niet de pieken zouden bereiken zoals die er waren in de eerste decennia van haar eeuw. De suffragettes brandden toen huizen af, sloegen winkelramen in, vielen leden van het parlement aan, plaatsten bommen, vernietigden meer dan honderd gebouwen in een paar maanden tijd en verstoorden de communicatie door brievenbussen op te blazen en telegraafdraden door te snijden.*
De suffragettes hebben met andere woorden het Engelse aangezicht met littekens bedekt met hun eis voor stemrecht. In ruil daarvoor werden ze gevangen gezet, onder dwang eten gevoerd en in elkaar geslagen. Een bijzondere wet – de ‘Kat-en-Muis’ wet – maakte voortdurende heropsluiting mogelijk.*
Ondertussen bleef het hoofdkwartier van de meest strijdbare groep ongemoeid… *
*Juliet Mitchell, Women’s Estate, Pantheon Books, Londen, 1971.