Foto gevonden bij Stories from the Institution of Engineering and Technology.
‘De huidige vrouwenbevrijdingsbeweging is ontstaan door een serie reacties’, schrijft Juliet Mitchell. Witte mensen raakten geïsoleerd in de burgerrechtenbeweging en trokken zich terug in de gevechten van de studentenbeweging, waar vrouwen vervolgens weer geïsoleerd raakten en zij zich daardoor verenigden in de vrouwenbevrijdingsbeweging.*
Hoe groter het succes van diverse, tegelijkertijd, strijdende groepen (afschaffing slavernij, verkrijgen van stemrecht), hoe ruimer de mogelijkheden voor andere revolutionairen om hun plek te bevechten. Het lijkt een chronologische ontwikkeling: van Black Power, studenten en hippies naar vrouwen (zie bijvoorbeeld afleveringen 554-561), maar de bewegingen maakten elkaar volgens Mitchell mogelijk. En dat is essentieel voor de vorming van de vrouwenbevrijdingsbeweging.*
Hoezo dat?
Door de aanwezigheid van de diverse strijdende groepen kan een breuk met het eerdere feminisme ontstaan, aldus Mitchell, en kunnen vrouwen de strijd tegen onderdrukking als een revolutionaire strijd neerzetten – een strijd waarin uiteindelijk alle onderdrukte groepen (vrouwen uit alle lagen van de bevolking, ze maken immers de helft van die bevolking uit) kunnen worden verenigd.*
Als de suffragettes als geheel in Engeland hun strijd hadden gezien (zoals enkelen deden) als anders dan, maar vergelijkbaar met die van de onderdrukte Ierse mensen die op dat moment rebelleerden tegen het kolonialisme, hadden ze nooit de witte veer kunnen uitdelen (suffragettes spelden bij mannen die niet in de Eerste Wereldoorlog dienden een witte veer op als symbool van lafheid) of hun krant de Britannia noemen. De meest prominente onder de suffragettes hebben hun klassenbelang nooit ondergeschikt gemaakt aan hun eigen feministische strijd. Tegenwoordig zijn de voorwaarden aanwezig om dit juist wél te doen, aldus Mitchell.*
Dat de suffragettes deel uitmaakten van de middenklasse was absoluut een beperking in hun feministische strijd. Ze hielden zich niet bezig met de problemen van arbeiders of zwarte mensen, al waren sommigen zich wel van deze problemen bewust, en concentreerden zich vooral op burgerlijke kwesties. Toen bijvoorbeeld in 1918 het stemrecht werd verkregen voor vrouwen boven de dertig jaar in het bezit van eigendom in Engeland,vond het machtigste deel van de beweging het welletjes en verdampte de strijdkracht.*
Zo’n ‘one-issuebeweging’ als de suffragettes is in de tijd van Mitchell onmogelijk.
*Juliet Mitchell, Women’s Estate, Pantheon Books, Londen, 1971.