Er wordt altijd beweerd dat de vrouwenbevrijdingsbeweging middenklasse is, schrijft Juliet Mitchell in 1971, maar dat is veel te ongenuanceerd. Om vervolgens te vertellen dat het grootste deel uit de geschoolde middenklasse bestaat. Maar, gaat ze verder, de beweging ontstond in een land (de VS) waar opleiding het ultieme streven is, waar opleiding openstaat voor iedereen en veel inclusiever is dan in enig ander tijdperk, en waar vrouwen een unieke tweeënveertig procent van de studenten vormen.*
Alle veranderingen in banen en daarmee het opleidingssysteem (zie aflevering 559), was van doorslaggevend effect op vrouwen. Zij zijn, behalve in het beroep van docent, nooit de traditionele ‘ivoren toren’ intellectuelen geweest – bestuurders, parlementsleden, advocaten, geestelijken, enzovoort – en bezetten nu de nieuwe industriële banen in de consumptiemaatschappij (zie ook aflevering 559).*
Toen de vrouwenbevrijdingsbeweging eenmaal was ontstaan, werd ontdekt dat de omvang ervan enorm is, dat de onderdrukking van vrouwen overal in de maatschappij en elders in de wereld plaatsvindt, bij allerlei minderheden, sociale klassen en radicale en andere bewegingen. Op het gebied van de positie van vrouwen blijken vrienden vaak vijanden te zijn.*
De kleinering van vrouwen is volgens Mitchell een onvermijdelijk gevolg van het kapitalistische sociaal-economische systeem. Het ondergeschikt maken van vrouwen is essentieel voor het functioneren ervan. Alle vrouwenbevrijdingsgroepen in diverse landen kunnen dezelfde gebieden en mate van discriminatie aanwijzen. Mitchell noemt de ongelijkheid van vrouwen ten opzichte van mannen in opleiding, salarissen, wettelijke regelingen (discriminerend voor vrouwen), de vrouw die handelingsonbekwaam wordt verklaard zodra ze een man trouwt, de (on)beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen enzovoort.*
Vervolgens gaat Mitchell in op de vrouwenbevrijdingsbewegingen in vijf landen, waarvan de problemen en de aanpak ervan verschillen maar met wel hetzelfde doel: de bevrijding van vrouwen. Ze noemt Engeland (zie de afleveringen 550-554), Nederland (met de provo’s, Dolle Mina’s en ManVrouwMaatschappij), Zweden, Frankrijk (met de studentenprotesten in 1968 in Parijs) en, natuurlijk, Amerika (zie de afleveringen 554-563).
Als er iets als inspiratie voor de Amerikaanse vrouwenbeweging genoemd moet worden, aldus Mitchell, is het wel de publicatie in 1963 van De Mystieke Vrouw van Betty Friedan, en haar oprichting van de National Organization for Women (NOW). Maar Mitchell vindt de grotere politieke bron van de beweging interessanter.*
Wat ik nu fascinerend vind is dat ik in korte tijd in twee verschillende boeken een verwijzing naar De Mystieke Vrouw ben tegengekomen. Het lijkt alsof diverse lijntjes bij elkaar komen. Nu staat De Mystieke Vrouw hier nog steeds in de kast, enigszins aangevreten door beesten die een goedkope uitgave als de Rainbow pocket lekker vinden, en ben ik inmiddels aan het herlezen, maar ik denk niet dat ik er iets over schrijf in deze blogs. Het is meer een mooi onderdeel voor mijn proefschrift.
*Juliet Mitchell, Women’s Estate, Pantheon Books, Londen, 1971.