Foto gevonden bij timetoast.com.
Radicaal feministen maken de onderdrukking van vrouwen het probleem als manier om de analyse ervan voor elkaar te krijgen (zie ook aflevering 571). Volgens Juliet Mitchell blijft zo’n theorie hangen in het beschrijven van ervaringen, al benadrukt het wel de omvang van het probleem.*
Wat volgens Mitchell nodig is, is een ruimhartige theorie die tegelijkertijd ook specifiek kan zijn. Vrouwen moeten erachter komen waarom zij altijd onderdrukt zijn en hoe de onderdrukking in de huidige tijd plaatsvindt, en hoe het elders anders is. Het moet een theorie over de onderdrukking van alle vrouwen zijn, zoals de radicaal feministen eisen, maar het historisch perspectief mag volgens Mitchell niet ontbreken.*
Met andere woorden: ‘We moeten de feministische vragen stellen, maar proberen met marxistische antwoorden te komen’, aldus Mitchell.*
En inderdaad, er volgt een lang (marxistisch) verhaal over productie, reproductie (voortplanting), seksualiteit en socialisatie. Indertijd was het marxisme zo populair onder feministen, omdat het een alternatieve theorie bood. Carl Marx en Friedrich Engels sloten bijvoorbeeld het bestaan van een matriarchale samenleving niet uit. Het idee van vrouwen die heersen over de wereld was natuurlijk zeer aantrekkelijk. Persoonlijk heb ik daar nooit zo in geloofd: waarom zou een matriarchale samenleving het beter doen dan een patriarchale? Daar waar de ene sekse heerst over de andere is er iets niet in orde in mijn ogen.
Ik zie meer in betere samenwerking tussen mannen en vrouwen, en er zijn aanwijzingen dat dit ook het startpunt is geweest: kleine informele groepen nomaden met ‘soepele arbeidsdeling’, weet Nadia de Mond, Belgisch-Italiaans feminist en marxist, te vertellen. Ik vond het in de brochure De wortels van vrouwenonderdrukking, een Nederlandse vertaling van een inleiding die De Mond in Amsterdam in 2013 hield (zie www.grenzeloos.org).
Het werk van die nomaden bestond uit het naar behoefte (dus geen overschotten) verzamelen van vruchten en wortels, visvangst en jacht op klein wild, en dat deed iedereen. Pas toen de jacht op groot wild ontstond, was er mogelijk de eerste arbeidsdeling: die tussen de jagers (mannen en vrouwen) en de zwangere/zogende vrouwen. Jagen betekende onbekend lang eropuit zijn, niet handig als je zwanger bent of een kind aan de borst hebt. De verdeling van arbeid ‘was dus functioneel’ en had niets te maken met verschil in fysieke mogelijkheden. (De Mond, 2013)
Hoe dan ook, mijn interesse gaat niet zozeer uit naar analyses van hoe-het-nou-allemaal-zo-gekomen-is-vanaf-de-oertijd (in de jaren 1980/90 wilde ik daar wél álles van weten) en hoezeer, hoe vaak, hoe veel, en waar overal ter wereld de mannen de macht naar zich toe hebben getrokken (ze grépen die kans, lomp, asociaal, irritant en ergerlijk, maar niet per se onbegrijpelijk), veel interessanter vind ik wat de protesterende vrouwen met de gegeven situatie hebben gedaan. Wat dat betreft stelt Betty Friedan in De mystieke vrouw betere vragen.
Dus het diepzeeduiken in marxistische theorieën laat ik voor wat het is en eindigt hier het graven in het boek Women’s Estate van Juliet Mitchell.