Foto gevonden bij Artsy.
De minimale sporen van ‘acceptatie’ moeten gezien worden in het licht van de strijd die al meer dan tien jaar duurt, schrijft Griselda Pollock (zie ook aflevering 589).*
De harde strijd om enige mate van gelijkheid in de vertegenwoordiging van vrouwen in officieel gesponsorde tentoonstellingen en beurzen, heeft in ruim tien jaar tijd de volgende ‘vruchten’ afgeworpen:
jaar | expo/beurs | mannen | vrouwen |
1974 | British Painting | 106 | 16 |
1975 | Condition of Sculpture | 36 | 4 |
1977 | Current British Art Hayward Annual I | 34 | 3 |
1978 | Hayward Annual II | 7 | 16 |
1979 | British Art Show | 100 | 12 |
1980 | John Hoyland’s Selection of British Art | 32 | 2 |
1981 | The New Spirit in Painting | 38 | 0 |
1982 | Hayward Annual Drawings | 55 | 15 |
1984 | The British Art Show | 72 | 11 |
Inderdaad. Niet echt veel reden tot juichen.
Maar hee! Denkt de oplettende lezer misschien. Zie ik daar een tentoonstelling met meer vrouwen dan mannen?!? Jazeker, dat was een tentoonstelling waarbij de selectie door een panel van vijf vrouwen werd gedaan. Een belangrijke opmerking in een recensie van een criticus was: Waarom zijn er meer vrouwen dan mannen bij deze tentoonstelling? *Zucht*
Vooral de feministische kunstpraktijken hebben ook nog te maken met een specifieke vorm van uitsluiting. Zonder deelname aan officieel gesponsorde tentoonstellingen en beurzen, verschijnen zij ook niet in de kunstgeschiedenis en kunstkritieken. Dus blijven zij onzichtbaar. Nieuwe generaties vrouwen op kunstacademies, worstelend met de tegenstrijdigheden van hun positie in een zo structureel seksistisch educatief systeem, zijn feitelijk slecht geïnformeerd over de traditie van vrouwen in de kunst in het verleden en het heden.*
Zonder enig idee te hebben van de feministische traditie zoals die zich heeft ontwikkeld, zijn deze jonge vrouwen eindeloos gedoemd om dezelfde beginfase van verzet te herhalen, wat in het onderwijssysteem – dat schandalig genoeg alsmaar gedomineerd blijft door mannen – heel gemakkelijk beheerst/ingeperkt kan worden.*
Toch is het feminisme behoorlijk problematisch voor de officiële cultuur. Het is meer dan een marginale praktijk, omdat haar analyses en effecten revolutionair kunnen zijn. Het wordt daarom behandeld alsof het iets vijandigs is ten opzichte van de kunst. Wat vrouwen maken wordt in de officiële cultuur niet beschouwd als kunst, maar als ‘kunst van vrouwen’. Het gaat altijd veel te veel over vrouwen en is daarom partijdig en niet universeel, tenminste, dat is het argument.*
Feministische kunstpraktijken onderschrijven in het algemeen niet de mythen van essentiële vrouwelijkheid, maar zijn bewust gericht op vragen over gender en subjectiviteit. Ze gaan noodzakelijkerwijs over vrouwen. Maar als je alleen opkomt voor het recht van vrouwen om kunst over vrouwen te maken – wat een van de beginfasen is van een feministisch bewustzijn bij het maken van kunst – dan val je gemakkelijk ten prooi aan hoe vrouwen al eeuwenlang zijn neergezet: dat hun kunst ondergeschikt is aan de zogenaamde ‘gendervrije’ Kunst van mannen.*
*Uit: Griselda Pollock, II Feminism and Modernism. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.79-119.