De feministische kunstpraktijken kunnen de modernistische kunstwereld niet links laten liggen, maar moeten wel het sociale karakter van culturele activiteit en grotere maatschappelijke vraagstukken blootleggen (zie aflevering 596).
Door de tussenkomst van feministische praktijken wordt volgens Griselda Pollock aangetoond dat de kunstwereld een sociale ruimte is en dat kunst niet boven of los staat van de samenleving en haar politieke strijdpunten. Zo is bijvoorbeeld duidelijk geworden hoe de hiërarchische relatie tussen vrouwen en mannen in kunst tot stand komt en in stand wordt gehouden, namelijk door discriminatie, door verschillen in waardering van de verschillende kunsten, en door de dominante waarden en idealen die in schilderijen en andere afbeeldingen worden weergegeven.*
Vervolgens bespreekt Pollock een artikel van Mary Kelly dat is gepubliceerd in Screen in, zo schrijft Pollock, 1982, maar nader zoeken op internet levert op dat het is verschenen in: Volume 22, Issue 3, September 1981, Pages 41–52. De titel van het artikel is: Re-viewing Modernist Criticism. De zoektocht levert ook op dat Kelly in de redactieraad van Screen zat, samen met Pollock. Beide vrouwen citeren dan ook lustig uit elkaars artikelen. Heel goed!
Aangezien het artikel van Kelly alleen als pdf verkrijgbaar is voor 37 euro (beetje ál te prijzig), verlaat ik mij op Pollocks bespreking van dit artikel. Volgens Pollock levert Kelly een belangrijke bijdrage aan het debat over de relatie tussen feminisme en modernisme. Deze bijdrage is tegengesteld aan Lucy Lippards visie op feminisme als antimodernisme van het postmodernisme (zie aflevering 595 voor die visie van Lippard).
Kelly brengt de voorwaarden van het modernisme in kaart, naast de opkomst van het moderne feminisme eind jaren 1960 en de mogelijkheden voor feministische kunstpraktijken. Kelly’s betoog begint met een verslag van de toestand van het modernisme, schrijft Pollock, toen de recente triomf van de Amerikaanse schilderkunst – abstract expressionisme – niet langer kon worden volgehouden.*
Deze ‘triomf’ is een verwijzing naar het boek Triumph of American Painting, A History of Abstract Expressionism van Irving Sandler.
In de latere jaren 1960 stond de levensvatbaarheid van het officiële modernistische geheel onder toenemende druk, aldus Pollock.*
Haar verhaal hierover komt overeen met het verhaal van Tom Wolfe (zie de afleveringen 364-378). Na de lange weg van realistische beeldende kunst via moderne kunst naar theorie, komt aan het eind van de steeds smaller wordende tunnel de Theorie als overwinnaar tevoorschijn. ‘… pure, onvervalste theorie’, schrijft Wolfe, ‘woorden op papier, literatuur, van alle smetten vrij, plat, platter, Platst, een onzichtbaar, ja, onuitsprekelijk visioen, zo onuitsprekelijk als de engelen en de Universele Zielen.’ (1982, p.88, zie ook aflevering 379)
*Uit: Griselda Pollock, II Feminism and Modernism. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.79-119.