Afbeelding gevonden bij 032c.com, waar een artikel staat naar aanleiding van het boek Dicks of Death (Edition Patrick Frey, Zurich, 2016) over vijftig jaar kunstenaarschap van Judith Bernstein.
Bij de New Yorkse coöperatieve A.I.R.-Gallery, een galerie voor en door vrouwelijke kunstenaars, toont Judith Bernstein werk dat het militarisme en de mannelijkheid blijft aanpakken (bron, zie ook aflevering 612).
Pas dan, eind jaren 1970, komt het beeld tevoorschijn dat ik al zo vaak ben tegengekomen bij de bestudering van feministische kunst en waarvan ik maar steeds niets begreep: waarom dit beeld?!? Nu, na dit meer complete verhaal over Bernstein (afleveringen 611-612) snap ik wél waar her vandaan komt.
Het gaat om het beeld van een helmkopschroef en dát wordt Bernsteins ‘definitieve symbool van overweldigende fallische kracht. Het zijn enorme houtskooltekeningen die getuigen van bravoure en zoemen van de energie en woede van de kunstenaar – tegen oorlog en tegen het patriarchaat’. (bron)
Feministen hebben alleen het deel ‘tegen het patriarchaat’ opgepakt en die andere belangrijke bron van woede en de aanleiding tot het maken van deze helmkopschroeven genegeerd. Maar misschien is ze daar zelf ook debet aan, want in de tentoonstellingscatalogus feministische kunst internationaal staat:
Mijn werk karakteriseert de jaren zeventig en tachtig – het geeft een beeld van de wijde verbreiding van een seksueel bewustzijn onder vrouwen en van vrouwen die de gelijkheid op alle niveaus in praktijk brengen. De fallus was het symbool van mannelijke kracht en macht. Mijn voorstelling is echter een teken, een fetisj, van de positieve en energieke eigenschappen, die door vrouwen zijn overgenomen. De fallus zelf heeft geen betekenis, wel zijn dynamiek. (1978, p.63)
‘De schroef (to screw = neuken)’, schrijft Rosa Lindenburg in feministische kunst internationaal, ‘valt bij Judith Bernstein samen met een harige penis, waarvan de vitaliteit nog extra wordt benadrukt door de dynamische lijnvoering. Metaforisch wil zij het monopolie van mannen over een energieke seksuele beleving doorbreken en vrouwen daarin laten delen.’ (1978, p.51)
Wat Bernstein volgens Lisa Tickner lijkt te bedoelen met haar fallische harige schroeven, is dat zij een heroïsch beeld wil huldigen maar ook toe-eigenen voor vrouwen, het voor hun plezier van nieuwe zinnelijkheid wil voorzien. Het zijn metaforen voor vrouwen die bereid zijn de mannelijke elementen in zichzelf te erkennen, aldus Tickner, en die bereid zijn dingen die lang verborgen zijn geweest toe te geven – dat ze dezelfde drive, dezelfde agressie, dezelfde gevoelens hebben als mannen.*
Tickner ziet hierin een echo van Freuds concept van het libido als ‘mannelijk’ bij mannen én vrouwen; en de terugwinning daarvan – het mannelijke opnemen in de vrouwelijke creativiteit op de manier waarop mannelijke kunstenaars over het algemeen hebben geput uit hun ‘vrouwelijke’ ontvankelijkheid.*
*Uit: Lisa Tickner, The body politic: female sexuality and women artists since 1970. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.263-276.