Het boek van Roszika Parker en Griselda Pollock, besproken in de afleveringen 337-624, beslaat eind sixties tot begin jaren 1980. Parker en Pollock concentreren zich op de situatie in Engeland met hier en daar uitstapjes naar Amerika.
Bij de bespreking van de teksten in de tentoonstellingscatalogus feministische kunst internationaal (1978), in zo’n 150 afleveringen, is vooral de Amerikaanse situatie aan bod gekomen (zoek op mijn site op ‘feministische kunst internationaal’ en je krijgt alle afleveringen te zien waarin teksten en kunstenaars uit deze catalogus voorkomen).
Eigenlijk wilde ik nu overstappen naar de teksten in de hele dikke catalogus WACK! art and the feminist revolution (2007, Mitt Press, London, edited by Lisa Gabrielle Mark), behorende bij de gelijknamige tentoonstelling (Museum of Contemporary Art, Los Angeles, 4 maart-16 juli 2007). Toch moet dat nog even wachten, want ik heb al lange tijd een artikel liggen van Cora Hollema dat voornamelijk ingaat op de Nederlandse situatie.
Het artikel van Hollema is getiteld Talent is niet genoeg en is verschenen in het Jaarboek voor vrouwengeschiedenis (Socialistische Uitgeverij Nijmegen (SUN), 1982, pp.11-31). Ze opent haar artikel met de woorden:
‘Soms lijkt het alsof de huidige vrouwenstrijd zich ontwikkelt volgens het principe “twee stappen vooruit, één stap achteruit”. Zo kan de aandacht die vrouwen heden ten dage voor zichzelf opeisen en aan zichzelf besteden, leiden tot diskussies en gedachtenkonstrukties die het uitzicht op verandering in het niet doen verdwijnen.’ (Hollema, 1982, p.11)
In dit citaat vallen twee dingen op. Ten eerste dat de inhoud van deze tekst totaal niet gedateerd is, ook in onze jaren 2000 kun je hetzelfde zeggen, en ten tweede dat taalkundig gezien deze tekst duidelijk stamt uit de tijd van de nieuwste mode (jaren 1980/90) om woorden te schrijven zoals je ze uitspreekt, bijvoorbeeld vakansie, kado, aksie, en dus ook diskussies en gedachtenkonstrukties. In de letterlijke citaten neem ik dat gewoon over.
Het uitzicht op verandering schiet volgens Hollema in ieder geval niet op door het in Amerika gelanceerde idee van een typisch vrouwelijke beeldtaal die losstaat van enige historische context (1982, p.11). Het gaat hier om bepaalde kenmerken (ronde vormen, centrale kernbeelden, kaders, ovalen, sferen en ‘lege’ centra) die uitgebreid besproken zijn in de afleveringen 139-157, maar met name in aflevering 133 Kom kijken! Het is hier, en hier, en hier!
Volgens Hollema kun je deze kunstkritiek nauwelijks feministisch noemen, omdat het weinig bijdraagt aan het veranderen van de bestaande machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. In feite verschilt het niet veel van de traditionele kunstkritiek (1982, p.11).
Hoe zit dat?