Foto gevonden bij Female Artists in History op FB.
De kunstenaars (v) onttrekken zich steeds meer aan de verwachtingen die samengaan met wat in hun tijd (rond 1860) wordt verstaan onder ‘vrouwelijkheid’ en ‘vrouwelijk gedrag’, schrijft Cora Hollema in Talent is niet genoeg (SUN, 1982, p.13, zie ook aflevering 627).
Tegelijkertijd maken deze vrouwen een tegengestelde beweging: ze benadrukken hun ‘vrouwelijkheid’ op andere gebieden in hun leven. Dus de – veelal ongehuwde – kunstenaar met een beroepsopleiding, een beroepspraktijk en een plek in het openbare leven, gedraagt zich maatschappelijk gezien ‘onvrouwelijk’, maar heeft nog wel last van haar geïnternaliseerde normen over ‘vrouwelijkheid’. (1982, p.13)
Volgens Hollema kun je veronderstellen dat ‘de specifieke kenmerken van door vrouwen gemaakte schilderijen zich zeer wel laten verklaren door ze in verband te brengen met de geïnternaliseerde normen van vrouwelijkheid’. (1982, p.13)
Vrouwen worden opgevoed met het idee dat echtgenoot en moeder worden de natuurlijke bestemming is. Je kunt dus wel kunstenaar worden, maar dat is ruimschoots ondergeschikt aan een huwelijk en kinderen krijgen. Veel kunstenaars laten zich hierdoor leiden en trouwen, aldus Hollema. Toch zijn er vrouwen die ervoor kiezen ongetrouwd te blijven, omdat ze beseffen dat hun werk zal lijden onder een huwelijk. (1982, p.13)
‘Van de acht Amsterdamse Joffers waren er slechts twee getrouwd’, schrijft Hollema. (1982, p.13)
Wie zijn deze Joffers? Het zijn acht kunstenaars die werken in de traditionele negentiende-eeuwse stijl en voornamelijk stillevens en portretten maken. De oudste Joffer werd geboren in 1868, de laatste stierf in 1970. De kunstcriticus Albert Plasschaert (1874-1941) ‘verzon’ de benaming, naar analogie van de zeventiende-eeuwse Joffers Anna en Maria Tesselschade Roemer Visscher. (1982, p.12) In dit YouTube-filmpje (1:38) is nog een aantal van de Amsterdamse Joffers te zien, samen met koningin Juliana, bij de tentoonstelling Vrouwen Schilderen in 1955, in het Arnhems Gemeentemuseum.
Een van de getrouwde Joffers is Jo Bauer-Stumpff (1873-1964). Ze is een begaafd schilder en denkt dat ze tijdens haar huwelijk wel kan blijven schilderen. Ze komt van een koude kermis thuis en vernietigt vlak na haar trouwdag al haar werk. Ze kan onmogelijk haar ‘huwelijkse taken’ en haar artistieke werk verenigen. Hollema haalt ter verheldering een citaat uit De Amsterdamse Joffers (Adriaan Venema, Baarn, 1977, p.52):
Eenmaal voor de ezel zag zij alleen haar werk en wist van geen tijd. En dat mocht niet en kon ook niet, want Bauer was niet heel sterk. Er moest op tijd voor van alles worden gezorgd (…) daarbij moest het gezin in eigen onderhoud voorzien en ook nog zorgen voor Bauers moeder. Er moest wel degelijk goed gerekend worden en dit alles was de taak van de jonge Jo Bauer. Het kon dus niet! Zij was er niet de persoon naar om dingen half te doen, dus heeft zij het schilderen toen opgegeven. Bauer was haar grote liefde (…). (1982, p.14)
Niet alle getrouwde kunstenaars (v) gaan zo rigoureus te werk.