Foto kunstwerk Breitner gevonden bij wikimedia; foto kunstwerk Ritsema bij RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.
Het staat een vrouw niet vrij om te gaan en te staan waar zij wil, ofwel te reizen, om sociale en professionele contacten te onderhouden, naar het café te gaan en dergelijke, schrijft Cora Hollema in Talent is niet genoeg (SUN, 1982; zie ook aflevering 632).
Het leven en werk van kunstenaars (v) in de negentiende eeuw wordt volgens Hollema bepaald door haar gebrek aan bewegingsvrijheid en onderscheidt haar daardoor van de mannelijke collega’s. Maria Philippina Bilders-van Bosse, ofwel Marie Bilders-van Bosse (1837-1900, zie ook aflevering 629), bijvoorbeeld kan geen professionele contacten onderhouden en moet ‘geleden hebben onder de algehele afzondering van haar geestverwanten, de gedwongen afwezigheid van tentoonstellingen’. (1982, p.21)
Haar echtgenoot is te zwak om met haar mee te gaan naar tentoonstellingen en zij peinst er niet over om deze zonder hem te bezoeken. Ze kan ook niet even naar de kroeg voor wat ontspanning, het is namelijk ondenkbaar dat een vrouw dat doet. Het is bijvoorbeeld voor haar onmogelijk om de kunstenaarsvereniging Arti te komen ‘binnenzeilen’ op de manier zoals de ongehuwde kunstenaar Gerard Bilders (1838-1865, zoon uit het eerste huwelijk van de latere echtgenoot van Marie van Bosse) dat beschrijft:
O Arti gezegende ankerplaats, waar men binnenzeilt met al zijn verveling en zoekt ze kwijt te worden door ze anderen aan te poten; waar men komt met een nat pak om met een droog heen te gaan; waar men komt met een droge lever om er met een natte van te scheiden; waar de hongerigen naar wens gevoed kunnen worden; waar een weldadige verloting bestaat, waarvoor schilderijen worden aangekocht; waar men u niet dadelijk de gelden van het lidmaatschap afvraagt; waar de luiheid gekoesterd, veel gepraat en weinig gedaan wordt, hoe zal ik u genoeg prijzen en eer geven. schone kunsten, uw tempel op het Rokin is een gezegend oord en de bescherming van Sint Lucas overwaardig. (1982, p.21-24)
‘Er mocht dan weinig gedaan worden, veel gepraat werd er inderdaad’, constateert Hollema terecht. Dat praten zorgt voor – naast de broodnodige ontspanning – uitwisselen van ideeën, contacten leggen, afspraken maken, schilderijverkoop … allemaal zaken die nodig zijn om een eigen beroepspraktijk draaiende te houden. (1982, p.24)