Foto gevonden bij twafordizzy.wordpress.com.
Als kunstenaars zich niet vrij kunnen bewegen, letterlijk en figuurlijk, zal er weinig ontwikkeling in hun kunstwerken te zien zijn (zie ook aflevering 636).
Het valt Cora Hollema op dat dit gebrek aan ontwikkeling nogal eens positief wordt geduid: ‘zij is zichzelf gebleven’, ‘zij heeft zich niet van de wijs laten brengen’, en ‘sterk geworteld in onze eigen schilderstraditie’. Men probeert een soort ‘maagdelijkheid’ te zien in het feit dat vrouwen symbolisme, expressionisme, worstelingen met grote kunstenaarsproblemen of het zoeken naar nieuwe wegen in de kunst aan zich voorbij laten gaan. (Hollema, Talent is niet genoeg, SUN, 1982, p.28)
De vrouwen worden geduid als harde werkers – ‘ijver en onverstoorbaar werken’ – die niet aan filosofie of theoretiseren doen. Dit verschilt pijnlijk van ‘die dolle jaren waarin Mondriaan, Gestel en Sluyters met anderen op zoek gingen naar de grenzen van hun kunnen’. En dit verschil is volgens Hollema te wijten aan het gebrek aan bewegingsvrijheid bij vrouwen. (1982, p.28-29)
Ter afsluiting van haar artikel vertelt Hollema over leven en werk van Betzy Akersloot-Berg (1850-1922), een kunstenaar die niet met zich liet sollen en elke bewegingsvrijheid nam die zij nodig achtte. Klik op haar naam en je krijgt een verhaal over deze kunstenaar, die inmiddels een nog grotere bekendheid geniet dan tijdens haar leven. De auteur van dat stuk citeert eveneens uit het artikel van Hollema.