Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 64 Ga zélf kijken!

Susan Hol, Goud, 2013-2017.

Als je zeker wilt weten of een herfstblad goud kleurt, heeft het geen zin om beter te luisteren. Je kunt dus bij secundaire kwaliteiten niet buiten dat ene zintuig, bijvoorbeeld zicht, treden om te bewijzen dat wat je waarneemt, gouden herfstbladeren, ook echt bestaat (zie ook aflevering 63).

Als je zoiets als primaire en secundaire kwaliteiten belangrijk vindt bij het beoordelen van een kunstwerk, dan is het natuurlijk ook belangrijk om dat kunstwerk echt zélf te gaan bekijken. Dat zelf gaan bekijken is volgens de filosoof Rob van Gerwen (in Art and Experience, 1996) nodig om de vier keuzeniveaus bij het vervaardigen van een kunstwerk te kunnen reconstrueren (zie aflevering 61, 62, 63).

Als toeschouwer kijk je bijvoorbeeld welk genre en/of welke stijl de kunstenaar heeft gekozen (niveau 1), hoe het zit met de toepassing van materiaal (niveau 2), welke representationele of expressieve eigenschappen je in het werk kunt ontwaren (niveau 3) en, tot slot, kijk je naar de relationele eigenschappen: waar hangt het, hoe is het door de kritiek ontvangen, heeft het een lijst, hoe is de belichting, wat vinden de andere toeschouwers, enzovoort (niveau 4).

De noodzaak om een kunstwerk zelf te gaan bezichtigen noemt de filosoof Richard Wollheim (1923-2003) het acquaintance principle. Ik heb daar even een apart item van gemaakt voor de categorie ‘wat betekent …’ op mijn blog, zie hier.

Waar het bij het acquaintance principle om gaat is dat je esthetische oordelen pas kunt vellen als je zelf het werk hebt gezien. Een getuigenis van iemand anders is dus niet voldoende. Van Gerwen omschrijft het acquaintance principle als volgt:

Het is dan misschien mogelijk om onze kennisclaims te baseren op getuigenissen, dat geldt niet voor onze esthetische oordelen. We moeten bekend zijn met een kunstwerk om het te kunnen beoordelen, want bij kunstwaardering compenseert de empathische verbeelding actief een beperkte aansporing door het kunstwerk van onze zintuigen.

Die laatste zin klinkt misschien wat onbegrijpelijk, maar het gaat hier over ‘verbeeldingswaarneming’, besproken in aflevering 18 (en deels in de afleveringen 19 en 20). De empathische verbeelding, ofwel je welwillendheid en verbeelding, zet je actief in om het kunstwerk te begrijpen, zelfs als het kunstwerk je weinig aanwijzingen geeft. Je zag dit bijvoorbeeld gebeuren toen het publiek verwoede pogingen deed om Fountain te waarderen met omschrijvingen als  ‘…een mooie Boeddha’ of ‘… de benen van de dames van Cézanne’ (zie Boeddha van de badkamer).

Van Gerwen schrijft ook:

Alleen in polymodaal belichaamde samenhang dragen de gegevens van onze zintuigen bij aan de perceptie die ten grondslag ligt aan onze morele ‘agency’.

Right! Wasdatdan?

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder