Foto gevonden bij Tate.
Mrs. Ellis waarschuwt in haar beroemde etiquetteboek The family monitor and domestic guide (1844) de jongedames voor het willen uitblinken in iets (zie aflevering 655). Linda Nochlin citeert uit dat boek, uit het hoofdstuk The Daughters of England: Their Position in Society, Character, and Responsibilities om precies te zijn. Wat schrijft deze Mrs. Ellis halverwege de negentiende eeuw?
Zij predikt dat elke zeer buitengewone graad van intellectuele verworvenheid beslist niet essentieel is voor de vrouw. En zij moet zich vooral niet beperken tot een bepaalde tak van studie. Mrs. Ellis kent de uitdrukking ‘Ik zou ergens in willen uitblinken’. Het komt veel voor onder vrouwen en is ook wel een beetje lovenswaardig. Maar, zo vraagt zij zich af, waar komt het vandaan en waar leidt het toe?*
Wat is volgens Mrs. Ellis voor een vrouw oneindig veel waardevoller dan schitteren in één ding? Veel dingen redelijk goed kunnen. Waarom? De vrouw kan zich dan in het algemeen nuttig maken. Bij schitteren in één ding kan ze misschien een uur lang verblinden.*
Een vrouw die bekwaam en redelijk vaardig is in alles, kan zich volgens Mrs. Ellis waardig en gemakkelijk in elke situatie in het leven bewegen. Besteed ze haar tijd aan uitmuntendheid in één ding, dan kan ze onbekwaam zijn alle andere dingen.*
Maar Mrs. Ellis heeft ook aandacht voor slimheid, geleerdheid en kennis. Wanneer is dat in haar ogen wenselijk? Alleen als het bevorderlijk is voor de morele uitmuntendheid van de vrouw, verder niet. De vrouw moet alles wat haar geest dusdanig zou bezighouden dat het betere dingen uitsluit, alles wat haar aan vleierij en bewondering zou opleveren, alles wat haar gedachten van anderen afleidt en op zichzelf zou vestigen, als een kwaad vermijden, hoe briljant of aantrekkelijk het op zichzelf ook mag zijn.*
Je zou erom lachen als het niet om te huilen was, vindt ook Linda Nochlin en ze herinnert de lezer eraan dat deze boodschap uit 1844 niet eens zo heel anders klinkt als wat Betty Friedan in 1963 heeft gesignaleerd en genoteerd in haar boek De Mystieke Vrouw, en dat de teksten in populaire vrouwenbladen in de jaren 1960/70 een soort Mrs. Ellis in een modern jasje zijn.*
Het advies van Mrs. Ellis klinkt volgens Nochlin bekend. In die jaren 1960/70 blijkt het alleen wat opgefluft met een snufje Freud hier, een mespuntje sociale wetenschappen over de veelzijdige persoonlijkheid daar. De Mystieke Vrouw heeft nog steeds als belangrijkste carrière het huwelijk en diepe betrokkenheid bij werk in plaats van seks is onveranderd onvrouwelijk. Zo blijven mannen verzekerd van een ‘veelzijdige persoonlijkheid’ thuis, inclusief seks en gezin, zonder dat zij ‘gestoord’ worden door/van vrouwen als zij hun professionele activiteiten uitvoeren.*
Nu heeft schilderen in de ogen van Mrs. Ellis wel een onmiddellijk voordeel voor de jongedame…*
*Nochlin, L. (1971). ‘Why Have There Been No Great Women Artists?’ In Women, Art, and Power and Other Essays, pp. 145-178. New York: Harper & Row.