Een kunstenaar kan niet volledig verantwoordelijk zijn voor haar keuzen, als zij alle drie de keuzeniveaus (genre/stijl; materiaal; representatie/expressie, zie aflevering 62) bij het maken van een werk uitvoert.
Huh? Hoezo dat?
Dat komt, aldus de filosoof Rob van Gerwen (in Art and Experience, 1996), omdat artistieke procedés (zie aflevering 61) een eigen dynamiek hebben. Bovendien zijn ze ingebed in culturele processen die je niet volledig onder controle hebt.
Daarnaast kan de kunstenaar allerlei keuzen maken die uiteindelijk toch niet in het werk terechtkomen. Zij kan dan diverse intenties hebben, zo schrijft Van Gerwen, maar alleen de keuzen die in het voltooide werk terechtkomen en die het publiek kan waarnemen en ervaren, zijn artistiek relevant.
Het gaat volgens Van Gerwen niet over de intenties van de kunstenaar, nee, het gaat erom dat een ding of gebeurtenis pas een kunstwerk kan zijn als het een combinatie is van keuzen van het eerste, tweede en derde niveau: een kunstwerk moet bestaan uit primaire en secundaire kwaliteiten die werken op esthetische wijze (zie ook afleveringen 62-64).
Wanneer is er dan sprake van een kunstwerk?
Volgens Van Gerwen is er sprake van een kunstwerk als een object het resultaat is van behandeling op alle vier de keuzeniveaus, genoemd in aflevering 62. Tezamen zijn de vier keuzeniveaus een voldoende voorwaarde om iets een kunstwerk te noemen.
Tenminste.
Dit gaat op voor alle traditionele kunstwerken, aldus Van Gerwen.
Pffft, daar gaan we weer. Wat dan te denken van Fountain? Of van Abramović performance op het ‘bed’ met de brandende kaarsen direct onder haar? (Zie aflevering 2 voor een beschrijving van Abramović’ performance, aflevering 3 geeft een link naar een foto ervan.)