Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 680 Wortels van vrouwenonderdrukking (8)

Susan Hol, Vliegende Pad, 2017.

Voor Graeber en Wengrow is het eigenlijk geen vraag of er bewijs is voor variatie in de sociale structuur, gebonden aan seizoenen, want volgens hen is het bewijs overweldigend, evenals voor het getoonde respect voor zeer afwijkende individuen  (zie aflevering 679).

De laat-paleolithische graven (deze periode is ±50.000-10.000 jaar geleden) met rijke grafgiften tonen een aantal, in feite de meerderheid, nogal opmerkelijk skeletten, zo schrijven de beide Davids. Het zijn skeletten met opvallende fysieke afwijkingen, zoals uitgesproken aangeboren misvormingen, enorm korte en juist enorm lange lichamen. Door de collega’s van de beide Davids werden deze rijke graven meestal gezien als bewijs van het ontstaan van ongelijkheid in samenlevingen. Zij concludeerden namelijk dat gezien alle giften het wel het graf van een ‘belangrijk’ persoon moest zijn, waarbij zij fysieke afwijkingen totaal negeerden of als onbelangrijk afdeden.*

In tegenstelling tot hun collega’s zien Graeber en Wengrow in de vondsten vooral het bewijs dat opvallende fysieke afwijkingen geen reden was om mensen uit te stoten. Ze werden begraven met rijke grafgoederen en lijken ze net zo goed gevoed en verzorgd te zijn als ieder ander. Hoewel natuurlijk iedereen in het duister tast als het gaat om het dagelijkse leven van paleolithische mensen, hebben de beide Davids in ieder geval het idee dat deze mensen werden gezien als het ultieme individu, de bijzondere vrouw of man die zo anders was dan de rest.*

Maar, zo vragen de beide Davids zich af, wat zegt dit alles eigenlijk over sociale ongelijkheid in de laatste ijstijd? Wel, misschien moet allereerst elk voorbarig gepraat over de opkomst van erfelijke elites even wachten. Hoe waarschijnlijk is het dat paleolithisch Europa een gelaagde elite voortbracht die toevallig grotendeels bestond uit mensen met allerlei fysieke afwijkingen? Daarnaast is natuurlijk onbekend wat de behandeling van deze mensen na de dood, gekleed en omgeven met rijke grafgiften, zegt over hun behandeling tijdens hun leven.*

Een derde belangrijk punt dat de Davids willen noemen is dat sommigen mensen met rijke grafgiften werden begraven en dat verder vrijwel niemand werd begraven. Het is dus niet zo dat de anderen zónder grafgiften werden begraven. Intacte, geklede lichamen begraven schijnt in de laat-paleolithische periode uitzonderlijk te zijn geweest, meestal werden lichamen ontvleesd, in stukken gebroken, geselecteerd, georganiseerd en gepresenteerd, en ook wel verwerkt tot sieraden en artefacten.*

Hoe dan ook, benadrukken Graeber en Wengrow maar weer eens, heel veel weten we niet. Andere interpretaties over deze graven zijn eveneens mogelijk, alleen is het idee dat ze kenmerkend zijn voor de opkomst van een soort aristocratie (en dus ongelijkheid) wel de minst waarschijnlijke.*

*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder