Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 689 Wortels van vrouwenonderdrukking (17)

Susan Hol, De Schaduw, 2012.

De traditie van de jagers, vissers en verzamelaars bij Poverty Point om architectonische werken te creëren, wordt ver buiten Poverty Point zelf teruggevonden, tot 3500 v.Chr. (zie ook aflevering 688). Ongeveer rond die tijd ontstaan ook voor het eerst steden in Eurazië (het continentale gebied dat Europa en Azië omvat). De beide Davids wijzen erop dat archeologen Poverty Point vaak een site uit het stenen tijdperk noemen, in een gebied waar geen steen is. Waar komen dan de duizelingwekkende hoeveelheden lithische (stenen) werktuigen, wapens, vaten en lapidaire (in steen gehouwen) ornamenten vandaan? Ze moeten allemaal van elders naar Poverty Point zijn vervoerd.*

De schaal van de architectonische aardwerken wijst erop dat mensen zich daar hebben verzameld. Ze kwamen in zulke grote aantallen (duizenden), dat ze elke historisch bekende jager-verzamelaar samenleving overtreffen. Niemand weet wanneer al die mensen daar kwamen en hoe vaak. Wel zijn er pijlen en speerpunten gevonden in rijke tinten rood, zwart, geel en zelfs blauwe steen. Volgens de Davids moeten er veel meer kleuren geweest zijn, omdat oude classificaties ongetwijfeld verfijnder waren dan alleen met deze vier kleuren, maar andere kleuren zijn niet meer te onderscheiden. De gekleurde stenen werden blijkbaar heel zorgvuldig geselecteerd, wat waarschijnlijk ook iets zegt over de omgang met andere materialen, medicijnen en elk levend wezen in het landschap dat als potentieel voedsel of vergif werd behandeld.*

Verder zijn er sterke aanwijzingen dat er wel van alles richting Poverty Point ging, maar niets ervandaan, ofwel dat er geen sprake was van handel in materiële goederen. Als er iets werd opgeslagen op Poverty Point, zo schrijven Graeber en Wengrow, dan zou het wel eens kennis kunnen zijn: het intellectuele eigendom van rituelen, vision quests (overgangsriten), liedjes, dansen en voorstellingen (‘images’, schrijven de Davids, wat bijv. ook afbeeldingen, beelden, metaforen, iconen, evenbeelden kan betekenen). Het is onmogelijk om de details te weten te komen, maar het lijkt de Davids redelijk veilig om te beweren dat vroege verzamelaars complexe informatie uitwisselden in deze hele regio, en op een zeer gecontroleerde manier. Concreet bewijs komt van nauwkeurig onderzoek van de monumenten zelf.*

Momenteel is Poverty Point een nationaal park en monument en UNESCO werelderfgoed, maar er is nog nauwelijks onderzocht wat deze jager-verzamelaarsmetropool zo groot als een Mesopotamische stadstaat, zoals Babylon (±200.000 inwoners), betekent voor de wereldgeschiedenis. Vreemd genoeg hebben maar heel weinig mensen ervan gehoord en is het alleen bekend bij een kleine groep academische specialisten, bewoners ter plaatse en bezoekers. Waarom is dat, waarom weet niet de hele wereld ervan en speelt Poverty Point totaal geen rol in discussies over de oorsprong van het stadsleven, centralisatie en de gevolgen daarvan voor de menselijke geschiedenis?*

De beide Davids hebben wel een idee. Poverty Point en haar voorgangers zijn door archeologen geplaatst in de prehistorische Archaïsche periode (±8000-1000 v.Chr.), één woord voor zeven millennia inheemse geschiedenis, aldus de Davids. Zij vinden het meer een chronologische klap in het gezicht, want deze archeologen verklaarden in feite deze periode als totaal onbelangrijk. Dus toen bleek dat de Archaïsche periode toch allerlei belangrijke zaken bevatte, bracht dat wel wat archeologische gêne teweeg. Zo zijn er meer plekken op aarde, met nieuwe archeologische ontdekkingen, die onthullen hoe verkeerd het is dat er een indruk is gewekt van saai conservatisme, van een tijd waarin er eigenlijk niets gebeurde.*

*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder