Een conceptuele-kunst-procedé … (zie aflevering 68, de theorie van de vier keuzeniveaus van de filosoof Rob van Gerwen (in Art and Experience, 1996, zie ook aflevering 62).
Tja.
Er kán sprake zijn van behandeling op het eerste keuzeniveau (classificatie, genre, stijl) en het vierde keuzeniveau (relationele eigenschappen: waar hangt het, hoe is het door de kritiek ontvangen enzovoort).
Waar het dan op neerkomt: de kunstenaar toont de museumdirecteur waar het idee plaats moet vinden en de plek voor het bijbehorende bordje. Welk idee en welk bordje zijn inderdaad de keuze van de kunstenaar en deze instructies brengen enige materialiteit met zich mee, maar volgens Van Gerwen lijkt dit op zijn hoogst slechte kunst te zijn. De visuele, temporele, ruimtelijke of literaire impact zijn allemaal nihil: er ligt alleen een filosofische uitdaging.
In de afgelopen afleveringen (61 t/m 68) heb ik aandacht besteed aan de theorie van de vier keuzeniveaus van Van Gerwen. Deze theorie geeft niet de voorwaarden voor afzonderlijke kunstwerken, maar voor artistieke procedés. Al zijn deze specificaties voor artistieke procedés uiteindelijk de basis voor de esthetische beoordeling van feitelijke kunstwerken. Is er bijvoorbeeld eenmaal een erkend artistiek procedé ‘kubisme’, dan kun je zonder al te grote problemen een enkel werk waarderen dat past bij dat erkende procedé.
De theorie van Van Gerwen komt tot een karakterisering van kunst. Puntsgewijs:
- Kunstwerken laten een of ander artistiek procedé zien.
- Een procedé is alleen artistiek als het keuzen van het tweede niveau (toepassing materiaal) en derde niveau (representationele of expressieve eigenschappen) omvat (omdat kunstwerken belevingen moeten toestaan die tegemoetkomen aan het acquaintance principle).
- Een procedé is artistiek als eenmaal is aangetoond dat het esthetisch de moeite waard is, ofwel het moet zijn aangetoond dat het gelijksoortige werken rechtvaardigt.
- De gelijksoortigheid van deze gelijksoortige werken moet worden vastgesteld door passende esthetische beoordelingen.
Na verschijning van zijn proefschrift vertelde Van Gerwen mij dat hij nog een drie-trapsdefinitie heeft samengesteld. Deze wijkt niet echt af van de hierboven genoemde vier punten, maar formuleert het iets bondiger. Ter info voeg ik deze definitie toe in de oorspronkelijke versie, in het Engels dus. Referentie: het staat op zijn site, hier.
1. X is a work of art if and only if it properly instantiates an established artistic procedure. 2. An ordered set of phenomenological specifications concerning the manipulation of material is a procedure if it allows for more than one proper instantiation. 3. A procedure is artistic if it has allowed for one or more instantiations with acclaimed high artistic value.
Zo. Weten we nu wat kunst is?