Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 691 Wortels van vrouwenonderdrukking (19)

Susan Hol, Hemelse Zeilboot, 2015.

Het stereotype van de zorgenvrije, luie bewoners, die door een leven zonder materiële ambitie zeilen, werd zwaar misbruikt door de kolonialisten (zie ook aflevering 690). Het werd door duizenden Europese veroveraars, plantageopzieners en koloniale functionarissen in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oceanië ingezet als voorwendsel voor het gebruik van bureaucratische terreur om de lokale bevolking tot werk te dwingen. Geen middel bleef daarbij onbeproefd, van regelrechte slavernij tot belastingregimes als strafmaatregel, gedwongen onbetaalde arbeid (corvee-arbeid) en schuldslavernij of schulddienstbaarheid (iemand dwingen een schuld af te betalen met werk).*

Graeber en Wengrow wijzen erop dat deze bewoners zelf, de rechtsgeleerden onder hen, al jaren aangeven dat het ‘Agrarische Argument’ (de bewerker van een stuk land wordt eigenaar van dat land, zie ook aflevering 690) nergens op slaat. Landbouw ‘Europese stijl’ is echt niet de enige manier om te zorgen voor productiviteit van land en dit te verbeteren. Wat in de ogen van een kolonist woeste, ongerepte wildernis leek, waren meestal landschappen die al duizenden jaren actief door diverse bevolkingsgroepen werden beheerd. Hun werk bestond bijvoorbeeld uit gecontroleerde verbranding, wieden, verzorgen van hakhout (boom of struik periodiek terugsnoeien om groei te stimuleren), bemesting en snoei, terrassen aanleggen van estuariene percelen om het leefgebied van bepaalde wilde flora uit te breiden (estuarium = verbrede, vaak trechtervormige monding van een rivier, waar je zoet rivierwater en zout zeewater vermengd om brak water te krijgen), het bouwen mosseltuinen in intergetijdengebieden om de reproductie van schelpdieren te verbeteren, creëren van stuwen om zalm, baars en steur te vangen enzovoort.*

Het was vaak arbeidsintensieve arbeid. Het werd gereguleerd door wetten die bepalen wie toegang had tot bosjes, moerassen, wortelbedden, graslanden en visgronden, en wie het recht had om welke soort op een bepaald moment van het jaar uit te baten. In delen van Australië waren deze technieken van landbeheer zodanig dat de term ‘verzamelen’ een lachertje is, zo blijkt volgens de beide Davids uit een recente studie. Het is duidelijk dat het hier gaat om landbouw, maar dan op een manier die vooringenomen Europeanen simpelweg niet kenden, herkenden en/of wilden zien. Het zijn samenlevingen die misschien niet privé-eigendomsrechten erkenden zoals Europeanen dat kennen van het Romeinse recht of het Engelse gewoonterecht, aldus de Davids, maar het is absurd om te beweren dat ze helemaal geen eigendomsrechten hadden. Ze hadden gewoon andere opvattingen over eigendom.*

Sterker nog, veel volken hadden uitzonderlijk complexe en geavanceerde opvattingen over eigenaarschap. Soms waren deze eigendomssystemen de basis voor een verschil in toegang tot middelen en ontstond er zoiets als sociale klasse. Toch gebeurde dit meestal niet, omdat mensen ervoor zorgden dat het niet gebeurde, net zoals ze ervoor zorgden dat leiders geen dwingende macht konden ontwikkelen. Niettemin, zo schrijven de beide Davids, moeten we erkennen dat de economische basis van ten minste sommige samenlevingen ervoor zorgde dat het mogelijk werd om priesterkasten tot koninklijke hoven, met een permanent leger van betaalde soldaten, te creëren. Om hun punt te illustreren komen ze met het voorbeeld van de Calusa (kah loos ah), een woest, oorlogszuchtig volk dat leefde aan de zuidwestkust van Florida. Ze beheersten het grootste deel van Zuid-Florida. De eerste Spaanse ontdekkingsreizigers, die als eerste over de Calusa schreven in 1513, werden direct doelwit van de Calusa-aanvallen.*

*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder