Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 703 Wortels van vrouwenonderdrukking (31)

Wampum-schelpkralen van een niet-geïdentificeerde archeologische vindplaats uit de 17e eeuw in New York. Foto: Margaret Bruchac.

Foto gevonden op Penn Museum Blog, daar staat nog meer info over wampum.

Het is duidelijk dat de Yurok simpelweg zelf hun eigen verhaal kunnen vertellen (zie aflevering 702). De Davids hebben daar ook vast kennis van genomen? In hun boek houden ze het bij de geschriften van hun collega, de twintigste-eeuwse antropoloog Walter Goldschmidt (1913-2010).

Voor hem en de leden van zijn antropologische kring stonden de Yurok bekend om de centrale rol die geld speelde in elk aspect van hun sociale leven. Nou ja, geld, die term is meer een projectie van Europese categorieën. De objecten die misschien wat weg hebben van geld, waren bij de Yurok witte dentalium schelpen (buisvormige tandschelp, lijkt wat op een olifantsslagtand) aan touwtjes, hoofdbanden gemaakt van de felrode scalp van spechten, en kralen van schelp of gewoon schelpen.*

De meest bekende vorm, aldus de Davids, is wampum: kralen gemaakt van de binnenste spiraal van schelpen, van een wulkachtige en de Amerikaanse venusschelp. Deze kralen zijn wit en paars van kleur (zie de afbeelding bij dit blog). Wampum is ook wel gebruikt als handelsvaluta in transacties tussen kolonisten en oorspronkelijke bewoners in het noordoosten. Het werd zelfs geaccepteerd als valuta in verschillende Amerikaanse staten voor transacties tussen kolonisten (in Massachusetts en New York was wampum bijvoorbeeld een wettig betaalmiddel in winkels). Het opmerkelijke is dat de oorspronkelijke bewoners het bijna nooit gebruikten om iets te kopen of te verkopen. Ze betaalden er eerder onderlinge boetes mee en gebruikten het om verdragen en overeenkomsten te vormen en te onthouden.*

Voor Californië gold hetzelfde, maar het lijkt erop dat ze geld ook min of meer gebruikten zoals wij dat verwachten: voor aankopen, huur en leningen. In Californië in het algemeen, en de noordwestelijke hoek in het bijzonder, werd de centrale rol van geld in de oorspronkelijke samenlevingen gecombineerd met een culturele nadruk op spaarzaamheid en eenvoud, een afkeuring van verspillende genoegens en een verheerlijking van werk. Goldschmidt moet gedacht hebben: waar heb ik dat eerder gehoord! Bij de socioloog Max Weber (1864-1920), zo blijkt, want hij vergelijkt het met de door Weber beschreven puriteinse houding. Weber komt op die houding doordat hij wil weten waarom het kapitalisme opkwam in West-Europa en verder nergens anders. Er waren heus wel overal ter wereld, waaronder in China, India en de islamitische wereld, handelaren, rijke kooplieden en mensen die je met recht ‘kapitalisten’ kon noemen. Dus waarom ontstond daar geen kapitalisme? Wat maakt West-Europa nou zo’n speciaal geval?*

Vrijwel niemand potte het vergaarde enorme fortuin op, welnee, ze gaven het uit, aan paleizen en rentenieren, aan hun gemeenschap (dat was ze geraden, anders zwaaide er wat) in de vorm van religieuze of openbare werken, of aan in drank gedrenkte volksfeesten (meestal deden ze een beetje van beide). Het kapitalisme echter was andere koek. De kapitalist zette rijkdommen in voor constante herinvestering, als motor voor het creëren van steeds meer welvaart, het verhogen van de productie, het uitbreiden van activiteiten enzovoort. Hoe komen deze figuren daartoe? Nou, kijk, begint Weber een gedachte-experiment, stel dat je de eerste in jouw samenleving bent die zo handelt. Je moet dan alle sociale verwachtingen trotseren, evenals de volkomen verachting door vrijwel al je buren – die ook in toenemende mate je werknemers worden. Dit vereist dat je een soort tegendraads bezeten type bent, een soort held eigenlijk, en wie brengt dat nou op?

Dat legt Weber uit. Door een puriteinse stroming van het christendom, zoals het calvinisme, werd het kapitalisme mogelijk. Puriteinen geloofden namelijk dat bijna alles waaraan ze hun winst konden besteden zondig was. Verder vonden ze als lid van een puriteinse gemeente steun bij hun morele gemeenschap, zodat ze de vijandigheid helse buren konden doorstaan. Natuurlijk staat dit heel ver af van een achttiende-eeuws Yurok-dorp, weten de Davids ook heus wel, maar het gaat ze om het achterliggende ethos, een bepaalde houding.*

*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder