In de eerste 25 afleveringen ging het over ‘geraakt worden’, de kant van de toeschouwer. Daarna, in aflevering 26 t/m 70, stond het object centraal en dan vooral de vraag hoe je bepaalt of iets kunst is. Twee zaken in het tweede deel sprongen eruit: wil een object een kunstwerk zijn, dan moet er a) sprake zijn van esthetische eigenschappen en b) het moet op de een of andere manier een link leggen met eraan voorafgaande kunst.
Eerst die esthetische eigenschappen. Filosofisch esthetische theorieën die dit bespreken, verwijzen meestal alleen naar schilderijen en een enkele keer naar sculpturen. Dus hoe zit het dan met hedendaagse kunst, zoals installaties, conceptuele kunst, gevonden voorwerpen, performances en dergelijke (zie ook aflevering 60). Je kunt wel kunst bespreken in termen van esthetische eigenschappen, maar dat gaat niet over álle kunstvormen. Meestal worden voor het ‘esthetische vocabulaire’ vooral de ‘oude’ (achterhaalde?) kunstvormen ‘schilderij’ en ‘sculptuur’ aangehaald.
Alleen, wat ís dat eigenlijk, esthetische eigenschappen? Daar worstel ik altijd weer mee, omdat ik steeds vergeet dat dit iets is dat je niet kunt zien. Non-esthetische eigenschappen, ja, die kun je zien, want dat zijn bijvoorbeeld kleuren, vormen en/of compositie. Het zijn de waarneembare (perceptuele) aspecten die tezamen het beeld, schilderij of wat voor object dan ook vormen. Deze non-esthetische eigenschappen maken het mogelijk om esthetische eigenschappen te onderscheiden.
Hoe zit dat dan?
Het hangt samen met Immanuel Kant zijn Schön ist das, was ohne Begriff allgemein gefällt (zie aflevering 9 en verder), ofwel: bij esthetische eigenschappen speelt de toeschouwer de hoofdrol. Het gaat om haar gevoel van schoonheid (of afschuw) als zij, bijvoorbeeld, naar de foto van de performance van Marina Abramović kijkt. Het gaat over het subject dat geraakt wordt bij het zien van een object of performance. (Zie voor uitgebreide bespreking aflevering 1 t/m 25).
Dus, bijvoorbeeld: de non-esthetische eigenschappen van The Dinner Party van Judy Chicago (zie YouTube-filmpje), zoals kleuren, vormen, compositie, materiaalkeuze, opstelling in de zaal enzovoort, maken het mogelijk dat je esthetische eigenschappen kunt onderscheiden, zoals vreugde, spanning, angst, woede, plezier enzovoort.
Maar als esthetische eigenschappen ‘dingen’ zijn die bij jou als toeschouwer worden opgeroepen, dan zijn zij toch voor iedereen weer anders?