Het feit dat mensen zich verzamelden in steden (zie ook aflevering 724) is een kwestie die antropologen, archeologen en diverse andere wetenschappers lang heeft beziggehouden. Waarom deden ze dat? In het verleden hebben academici altijd de oorzaak gezocht in wat de ‘landbouwrevolutie’ is gaan heten, maar ja, zo laten de Davids fijntjes weten, niets daarvan wordt bevestigd door feiten. Dus het idee dat landbouw allerlei ontwikkelingen in gang zette, waaronder transport, bestuur en de vorming van staten, kan bij het vuilnis. Het is volgens Graeber en Wengrow sowieso geen doen om er één sluitend verhaal van te maken.*
Neem Teotihuacan, geven ze als voorbeeld, een stad in Mexico die in haar hoogtijdagen tot wel honderdduizend inwoners had. Ze is waarschijnlijk een grote stad geworden door een serie vulkaanuitbarstingen: mensen trokken noodgedwongen van huis en haard naar een veiliger plek. Vaak speelden ecologische factoren een rol in de vorming van steden, maar in dit geval had het niet veel te maken met intensiveren van landbouw. Toch lijken er volgens de Davids wel patronen te zijn. In veel delen van Eurazië, en sommige delen van de Amerika’s, volgt het verschijnen van steden vrij kort op een verschuiving van het ecologische pakket na de IJstijd, dat begon rond 5000 v.Chr. Ze noemen twee veranderingen in het milieu die tegelijkertijd plaatsvonden: de rivieren kwamen ±7000 jaar geleden van wild en onvoorspelbaar in rustiger vaarwater, en het poolijs smolt minder snel tot het punt dat het wereldzeeniveau zich meer dan ooit kon stabiliseren.*
Het effect van deze twee processen was enorm, vooral daar waar grote rivieren samenkwamen in open wateren, wat veel vruchtbaar slib opleverde. Hiermee begonnen die grote waaierachtige delta’s die nog steeds te zien zijn bij, bijvoorbeeld, de bovenloop van de Mississippi, de Nijl of de Eufraat. Mensen trokken naar die vruchtbare gebieden en verzamelden zich daar. Open zee, moerasland, drinkwater, vruchtbare grond en meer, leverde voldoende om het waagstuk van landbouw aan te gaan. Het lijkt logischer dat grootschaliger landbouw het resultaat van verstedelijking is geweest en niet de oorzaak. Het jagen, verzamelen, vissen en fokken bleven net zo belangrijk als het boeren en houden van schapen in deze nieuwe stedelijke economieën. De Davids noemen voorbeelden uit Eurazië, China (de Gele Rivier), Peru (rivier Supe), Oekraïne en Rusland (Zwarte Zee).*
Deze nieuwe steden zijn ouder dan de systemen van autoritaire regeringen en geletterde bureaucratie, dus wat hield deze vroege stadsexperimenten bij elkaar, wat was hun sociale lijm? Nou, die was er altijd al. De Davids laten, aan de hand van een lang verhaal, zien dat mensen die zich op bepaalde plekken verzamelden in feite allang een uitgebreide gemeenschap vormden, ze zaten alleen allemaal wat verder uit elkaar. Ze bouwden hun huizen rond een centraal plein, als de jaarringen van een boomstam**. Er is over een periode van acht eeuwen lang ontzettend weinig bewijs gevonden van oorlogen of de opkomst van sociale elites. Knap staaltje werk van deze grote steden. De Davids putten zich ook nog uit in voorbeelden van productiviteit, handigheid, samenwerken en allerlei logistieke uitdagingen die zijn opgelost. Waarschijnlijk is er in hun vakgebied nogal laatdunkend gedaan over deze eerste stedelingen.*
Zonder schriftelijke verslagen, of een tijdmachine, valt er natuurlijk erg weinig met zekerheid te stellen. Toch zijn er wel aanwijzingen, bijvoorbeeld in de individuele huishoudens. Hoewel er grofweg een algemeen plan geweest moet zijn, is het qua uitvoering alsof elk huishouden een kunstenaarscollectief was die de eigen unieke esthetische stijl bedacht. Uitzoomend zijn er dan clusters te zien, van drie tot tien gezinnen, en nog verder uitzoomend krijg je de indruk van een woonwijk. Door de bouw in cirkels heeft iedereen buren aan de linkerkant en aan de rechterkant. Niemand is eerst, niemand is laatst, een goed recept voor gelijkheid. De Davids beschrijven uitgebreid een voorbeeld hoe buren elkaar helpen en steunen*, wat mij nog het meest doet denken aan hoe wij hier, in ons kleine Franse dorp Chaugey, niet elkaars ‘vrienden’ zijn, maar wel goede buren voor elkaar: iedereen weet dat wanneer er iets is, zij of hij geholpen zal worden door een of meerdere dorpelingen. Wat wij op kleine schaal doen, deden de vroege stedelingen op grote schaal, al deden ze het vast daarvoor al op kleine schaal.
*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.
**Early Urbanism in Europe, The Trypillia Megasites of the Ukrainian Forest-Steppe. Chapter 4 Site Studies – Scientific Figure on ResearchGate. Available from: https://www.researchgate.net/figure/Interpretative-geophysical-plan-of-Nebelivka-showing-boundaries-of-Quarters-by-Y_fig4_346569210 [accessed 12 Nov, 2022].