Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 728 Wortels van vrouwenonderdrukking (56)

Foto gevonden bij Sylvian Goldberg.

Het gevoel van Rousseau dat alle vormen van overheersing te herleiden waren tot één afschuwelijk moment in de menselijke geschiedenis – een man omheinde een stuk land en verklaarde: zo, dit is voor altijd van mij, afblijven! (zie aflevering 727) – en dat alle daaropvolgende vormen van overheersing inclusief alle daaropvolgende catastrofes onvermijdelijk werden, is een typisch westerse obsessie met eigendomsrechten als basis van de samenleving en als basis van sociale macht.*

De Davids willen nu ook een gedachte-experiment doen, net als Rousseau, maar dan een tikje anders. Eerst kijken ze naar de daadwerkelijke betekenis van de uitspraak dat de macht van een feodale aristocratie, of een landadel, of het ontbreken van landheren ‘gebaseerd is op land’. Het is volgens hen de bedoeling om met deze uitspraak hoogstaande pretenties te doorbreken, of de academische gewoonte om terminologie op luchtige wijze (zonder nader onderzoek) te gebruiken voor eenvoudige materiële realiteiten. Zo is er de eenvoudige materiële realiteit dat in het negentiende-eeuwse Engeland de Whigs en de Tories, twee invloedrijke politieke partijen, geen ruzie maakten over hun ideeën, zoals ze zelf graag hoogmoedig naar voren brachten, maar simpelweg de belangen van hun achterban vertegenwoordigden.*

De Whigs deden alsof ze bepaalde opvattingen over liberalisme op de vrije markt verdedigden, terwijl ze in feite voor de belangen van de commerciële klassen opkwamen. De Tories deden alsof ze bepaalde opvattingen over traditie verdedigden, terwijl ze in feite voor de belangen van landeigenaren opkwamen. Dat klopt natuurlijk als een bus, aldus de Davids, het zou dwaas zijn om dat te ontkennen. Maar, zo vragen ze zich af, klopt de aanname wel dat ‘grond-’ (of enige andere vorm van) eigendom zelf bijzonder materieel is? Nu zijn grond, stenen, gras, heggen, boerderijen en graanschuren natuurlijk allemaal materiële dingen. ‘Grondeigendom’ is iets anders, want dan gaat het in feite over de aanspraak van een individu op exclusieve toegang tot en controle over alle grond, stenen, gras, heggen enzovoorts binnen een bepaald territorium. In de praktijk betekent dit een wettelijk recht om iemand anders ervan af te houden. Land is in die zin alleen echt ‘van jou’ als niemand je claim zal betwisten, of als je het vermogen hebt om naar believen mensen met wapens op te roepen om iedereen die het er niet mee eens is, of die gewoon binnenkomt zonder toestemming en weigert te vertrekken, te bedreigen of aan te vallen. Zelfs als je de overtreders zelf neerschiet, heb je nog steeds anderen nodig die het met je eens zijn dat je daartoe het recht had.*

Kortom, ‘grondeigendom’ is dus niet de grond, de stenen of het gras. Het is een juridisch begrip, in stand gehouden door een subtiele mix van moraliteit en de dreiging van geweld. Grondbezit illustreert in feite perfect de logica van wat Rudolf von Ihering (zie aflevering 726) het geweldsmonopolie van de staat binnen een territorium noemde, alleen is het dan een veel kleiner territorium dan een natiestaat. Het klinkt misschien allemaal wat abstract, aldus de Davids, maar het is een eenvoudige beschrijving van wat er in werkelijkheid gebeurt. Ga maar eens een stuk grond kraken, een gebouw bezetten of een regering omverwerpen, dan weet je dat er uiteindelijk altijd iemand zal zijn die je met geweld zal verwijderen, al moet dat wel iemand zijn die bereid is bevelen op te volgen. Revoluties worden zelden gewonnen in een open gevecht. Als revolutionairen winnen, is dat meestal omdat de meerderheid van degenen die gestuurd zijn om hen te verpletteren, weigert te schieten of gewoon naar huis gaat.*

Betekent dit dat eigendom, net als politieke macht, uiteindelijk voortkomt uit – zoals Mao het zo subtiel uitdrukte – ‘de loop van een geweer’, of dan in ieder geval uit het vermogen om de loyaliteit af te dwingen van degenen die zijn opgeleid om deze geweren te gebruiken? De Davids beantwoorden hun eigen vraag met: nee, of niet precies. Zij illustreren dit met een ander soort eigendom, wat tevens de voortzetting is van hun gedachte-experiment. Neem een diamanten collier en Kim Kardashian die met dit miljoenen dollars kostende bezit in de Parijse straten wandelt. Ze pronkt daarmee met haar rijkdom, maar ook met haar macht over geweld: iedereen gaat ervanuit dat er ergens beveiliging rondloopt die met elke dief korte metten maakt. Wat de Davids maar willen zeggen: allerlei eigendomsrechten worden beschermd met geweld. Maar stel nu dat iedereen op aarde plotseling fysiek onkwetsbaar werd, dat we allemaal dankzij een drankje onmogelijk een ander schade toe kunnen brengen. Kan Kim Kardashian dan nog steeds de exclusieve rechten op haar sieraden behouden?*

*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder