Hoe kun je werkelijke esthetische eigenschappen van een ding onderscheiden, als esthetische eigenschappen afhangen van wie het ding in welke categorieën waarneemt?
Goeie vraag van Walton (zie aflevering 72). Maar ik zou zeggen: sterker nog, hoe is het überhaupt mogelijk om werkelijke esthetische eigenschappen van een ding te onderscheiden, aangezien esthetische eigenschappen afhangen van non-esthetische: ze zijn niet zo duidelijk in het werk terug te vinden als kleuren en vormen.
Elke toeschouwer kan daarom op persoonlijke wijze, gebruikmakend van eigen kennis en ervaring, andere esthetische eigenschappen in een werk waarnemen. Ik vind dan ook dat je bij het waarnemen van esthetische eigenschappen dezelfde notie van gepastheid in acht moet nemen als wanneer je – zoals besproken in deel 1 (aflevering 1 t/m 25) – geraakt wordt door een kunstwerk.
Het lijkt mij bijvoorbeeld ongepast, of niet correct (zie ook aflevering 52), om kubistische werken niet in de categorie kubistische werken waar te nemen (zie aflevering 72).
Nu is niemand verplicht om werken in de bij die werken passende categorieën te bekijken. Je kunt je ook heus wel vermaken door met behulp van je fantasie, los van (re)presentaties, allerlei wegen in te slaan. Het doet alleen geen recht aan hetgeen getoond wordt (zie afleveringen 16 en 20).
Oké, dus, en wat nu met andere vormen van kunst buiten die traditionele schilderijen? Wat met installaties, performances, gevonden voorwerpen op een sokkel in het museum enzovoort? Kunnen die esthetische eigenschappen hebben die voor de toeschouwer standaard, variabel en contrastandaard zijn (zie aflevering 72)?