De combinatie van soevereiniteit (ofwel het recht tot gebruik van geweld) en bureaucreatie (ofwel geavanceerde administratieve technieken voor het opslaan en ordenen van informatie; zie aflevering 729), introduceren allerlei soorten bedreigingen voor de individuele vrijheid: het maakt bewakingsstaten en totalitaire regimes mogelijk. De Davids laten weten dat dit gevaar altijd gesust wordt met de mededeling dat een derde principe bescherming biedt: democratie. Moderne staten zijn democratisch, of nou ja, er wordt vrij algemeen aangenomen dat ze dat echt zouden moeten zijn.*
Maar ja, de democratie in de huidige tijd is in feite een spel van winnaars en verliezers, gespeeld tussen meer dan levensgrote individuen, terwijl de rest van ons grotendeels is gereduceerd tot toeschouwers. Als je daarvan de oude traditie zoekt, moet je vooral niet kijken naar het oude Athene, Syracuse of Korinthe. In plaats daarvan past het paradoxaal genoeg beter bij de aristocratische wedstrijden van heroïsche tijden, zoals beschreven in de Ilias (zie Historiek voor meer info) met zijn eindeloze wedstrijden, duels, spelen, geschenken en offers. De politiek filosofen van de latere Griekse steden beschouwden verkiezingen helemaal niet als een democratische manier om kandidaten voor een openbaar ambt te selecteren. Hun democratische methode leek op hoe nu in sommige samenlevingen een jury wordt samengesteld: door loting.*
Verkiezingen was een aristocratisch ding. Je kon als gegoede burger beslissen welke gasten het werden, wat dan altijd mensen waren die het zich konden veroorloven een groot deel van hun tijd aan politiek te besteden. De moderne staat is een combinatie van soevereiniteit, bureaucratie en een competitief politiek veld, zoals de mogelijkheden van sociale dominantie worden gedefinieerd als toegang tot geweld, toegang tot informatie en charisma (zie ook aflevering 729). Moeten we dan niet, aldus de Davids, de geschiedenis ook in dit licht van deze drie elkaar versterkende vormen bestuderen? Het antwoord komt meteen: er is eigenlijk geen enkele reden waarom deze drie principes zouden samengaan, want de drie elementaire vormen van dominantie blijken een volkomen gescheiden historische oorsprong te hebben. Moderne staten zijn een mengelmoes van elementen die toevallig op een bepaald moment in de geschiedenis zijn samengekomen.*
Op dit moment, zo schrijven Graeber en Wengrow, zijn ze weer uit elkaar aan het vallen, denk bijvoorbeeld maar aan de huidige planeet-bureaucratieën, zoals de WTO of het IMF, zonder overeenkomstig beginsel van mondiale soevereiniteit. Als historici, filosofen of politieke wetenschappers van alles beweren over de oorsprong van de staat in het oude Peru of China, projecteren ze in feite die tamelijk ongewone samenstelling van elementen terug in de tijd. Een standaardgeschiedenis van onze politieke evolutie gaat als volgt: bestuur → soevereiniteit → (uiteindelijk) charismatische politiek.*
Het huidige bewijs uit het oude Eurazië heeft een ander patroon opgeleverd: bestuur → charismatische politiek → soevereiniteit (door schismogenese; zie uitleg aflevering 704). Maar ja, het kan natuurlijk ook anders gaan, bijvoorbeeld dat iemand hartstikke charismatisch is en iedereen het prima vindt om het nou eens anders aan te pakken. Je krijgt dan bijvoorbeeld: charismatische visie → soevereiniteit → bestuur.*
De Davids willen niet per se tot een bepaalde formulering komen, maar de onderliggende teleologie (doelmatigheidsleer, het idee dat alle dingen een doel hebben) laten zien. Al deze beschrijvingen lijken aan te nemen dat er maar één mogelijk eindpunt is voor dit proces: dat de verschillende soorten overheersing op de een of andere manier onvermijdelijk samen zouden komen, vroeg of laat, in de specifieke vorm die eind achttiende eeuw te zien is in de moderne natiestaten Amerika en Frankrijk, en dat deze vorm na de beide wereldoorlogen geleidelijk aan de rest van de wereld werd opgelegd.*
Welnu, de Davids willen weleens een keer naar de eerste koninkrijken en imperiums kijken zonder al deze vooroordelen. Ze laten ook vage en teleologische noties als de ‘geboorte van de beschaving’ of de ‘opkomst van sociale complexiteit’ voor wat het is en gaan kijken naar wat er echt is gebeurd. Ze hebben daarbij een paar vragen. Hoe ontstonden grootschalige vormen van overheersing en hoe zagen ze er eigenlijk uit? Wat hebben ze eventueel te maken met regelingen die tot op de dag van vandaag voortduren? Ze willen hun onderzoek beginnen met een paar gevallen in het precolumbiaanse Amerika waarvan zelfs de grootste voorstanders van definities het erover eens zijn dat het een of andere ‘staat’ was.*
*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.