Afbeelding gevonden bij Mappa Libri.
De voor Spanjaarden bekende weeldewetten (zie aflevering 731), aldus Graeber en Wengrow, zorgden ook bij de Azteken voor een respectabele afstand tussen regeerders en regeerden en dicteerden alles, van mode tot seksuele zeden. Eerbetoon en belastingen werden gecontroleerd door calpixque. Zij werden benoemd uit de gelederen van gewone mensen. Calpixque waren niet in staat hun kennis van bestuur om te zetten in politieke macht, want dat was het domein van edelen en krijgers. In veroverde gebieden werden lokale edelen op hun plaats gehouden en werd hun gehoorzaamheid verzekerd door een patronagesysteem dat hen bond aan de geldschieters aan het Azteekse hof. Een manier van doen die de Spanjaarden wel herkenden uit hun eigen praktijken. Bovendien waren de Azteken net als de Spaanse Habsburgers verrezen uit een relatief bescheiden oorsprong en creëerden ze een van ’s werelds grootste rijken. Toch verbleekte dit alles met wat de conquistadores aantroffen in de Peruviaanse Andes.*
In Spanje, sowieso op veel plekken in Eurazië, waren bergen een toevluchtsoord. Veilig voor de macht van koningen en keizers verborgen rebellen, bandieten en ketters zich daar. Maar in Inca Peru leek alles andersom te werken. Bergen vormden de ruggengraat van de keizerlijke macht, van het superrijke superkoninkrijk Tawantinsuyu. De Inca’s hadden eind vijftiende eeuw een soort ‘universele monarchie’ bereikt waarvan de Habsburgers, heersers van talrijke verspreide gebieden, alleen maar konden dromen. Toch, als je Tawantinsuyu wilt zien als een staat, dan was het er nog steeds een in wording. Wel was de neiging groot om de Inca’s te zien als meesterbestuurders. Verlichtingsdenkers zoals madame de Graffigny (zie wikip.) en haar lezers baseerden hun eerste ideeën over hoe een verzorgingsstaat, of zelfs staatssocialisme, eruit zou kunnen zien door na te denken over dit meesterlijke imperium. Maar ja, het was natuurlijk wel een enorm rijk, dus in veel dorpen bleef het zelfbestuur grotendeels overeind. Zo efficiënt waren de Inca’s dus ook weer niet.*
Het keizerlijke centrum van het Inca-rijk vormt een schril contrast met dat van de Azteken. Bij de Azteken lag de macht grotendeels bij een confederatie van adellijke families, bij de Inca’s was er een alleenheerser: de geïncarneerde Zon, en die had koninklijke broers en zussen voor allerlei taken. Als god zijnde, stierf deze alleenheerser nooit echt. Hij, en zijn opvolgers, werden gemummificeerd, regeerden vanuit het graf, ontvingen offers (voedsel en kleding) en werden bij feesten en partijen tevoorschijn gehaald om erbij aanwezig te zijn. Door al dat gesleep met mummies waren goede wegen en begaanbare trappen wel handig, vandaar dat geweldige wegennetwerk van de Inca’s.*
Om in het rijk de macht te behouden was er ook bij de Inca’s sprake van veel seksueel geweld, waardoor rolpatronen veranderden. Er was eerst een huwelijkssysteem met een lichtvoetig ritueel: de vrouw moest iemand trouwen uit een familie met een hogere status, zodat de afstamming van de bruid ‘veroverd’ werd door die van de bruidegom. Gaandeweg veranderde dit in een systematische verplichting en werd het een sjabloon voor klassenoverheersing. Lokale maagden werden in tientallen gebombardeerd tot ‘bruiden van de Zon’. Een upgrade voor de onderdanen wiens dochters dat lot ondergingen, dus werden ze gretig aangeboden. De ‘bruiden’, afgesneden van hun familie, werden als permanente maagden gehouden of aangeboden aan de heerser om ermee te doen wat hij wilde.*
Voor veroveraars waren de twee rijken – Azteken en Inca – ideale doelen, want de gemakkelijk herkenbare heersers woonden in gemakkelijk herkenbare steden (geen probleem om die gevangen te nemen of te vermoorden); de onderdanen waren helemaal gewend om bevelen op te volgen of, als ze obstinaat waren, gewillige kandidaten om met de veroveraars mee te doen; eventuele koppige weerstand duurde misschien wat langer, maar eenmaal bedwongen konden de veroveraars alle bestaande heersersmechanismen overnemen en naar wens aanpassen. Dat alles was een stuk lastiger en soms zelfs onmogelijk in gebieden met een veelheid aan kleine vorstendommen, dorpen, buurtschappen en seizoensgebonden gehuchten, zoals bij … de Maya.*
Okay, de Davids hebben blijkbaar hun zegje gedaan over de Azteken en Inca’s, de twee rijken waarover zelfs de grootste voorstanders van definities het eens zijn dat het een of andere ‘staat’ was (zie laatste alinea aflevering 730). Conclusies komen later vermoed ik, want ze gaan nu helemaal in op het verhaal van de Maya.
*David Graeber en David Wengrow, The dawn of everything. A new history of humanity, 2021, e-book.