Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 743 Wortels vrouwenonderdrukking: Federici (1)

Houtsnede van heksen die een regenbui tevoorschijn toveren. Uit: Caliban and the witch, 2004, p.5. Inkleuring: Susan Hol.

Silvia Federici (1942), Italiaans-Amerikaans academicus en professor emerita, publiceerde in 2004 haar boek Caliban and the witch (Caliban en de heks). Het lijkt een onbegrijpelijke titel, maar het verwijst naar een oude komedie van Shakespeare: The Tempest (De storm). Caliban is in dat verhaal de ernstig misvormde zoon van de heks Sycorax en woont alleen op een eiland. Caliban wordt uitgebuit door hertog Prospero die als een rasechte koloniaal Calibans eiland heeft bezet. Maar Caliban, de ‘wilde’, voldoet toch niet helemaal aan de verwachtingen van de koloniaal. Federici vat Caliban daarom op als een antikoloniale rebel. Hij staat symbool voor het wereldproletariaat, ofwel alle mensen ter wereld die geen bezittingen hebben, die voor brood op de plank het moeten hebben van hun lichamelijke arbeid. Hun lichaam, het proletarische lichaam, is een terrein en instrument van verzet tegen de logica van kapitalisme.*

Daarnaast plaatst Federici de heks centraal (ze is in De storm een achtergrondfiguur). De heks Sycorax staat voor de wereld van ondernemende vrouwen met een zelfstandig leven, de vrouwen die het kapitalisme moesten vernietigen om volledig de macht te krijgen. Zij is de ketter, de genezer, de ongehoorzame echtgenote, de vrouw die het waagde alleen te leven, de obeah-vrouw die het voer voor de meester vergiftigt en slaven tot opstand inspireert.* Obeah is een religieuze praktijk, gebaseerd op een combinatie van meerdere religies, bijvoorbeeld Afrikaans en christelijk, en wordt ook wel beschreven als ‘magische kunst van verzet’. De beoefenaars hadden, ondanks beperkingen en geweld van koloniale overheersing, machtsposities binnen hun gemeenschappen. Ze werden ook door Europese kolonisten gerespecteerd en vereerd: zij vreesden de macht van obeah. Meer lezen? Zie bijvoorbeeld Northeastern University.

Aan het begin van het derde millennium (onze tijd, begint bij 2001), na vijfhonderd jaar heerschappij van het kapitaal, worden arbeiders nog steeds massaal gedefinieerd als paupers, heksen en bandieten, aldus Federici. Waarom? Wil ze weten. En wat is het verband tussen landonteigening, de massale verarming en de voortdurende aanval op vrouwen? Als je de kapitalistisch ontwikkeling, vroeger en nu, bekijkt vanuit het gezichtspunt van een feministisch perspectief, wat valt daaruit dan te leren? Federici herziet vanuit deze vragen de overgang van feodalisme (het leenherenstelsel in Europa van ±500-1500) naar kapitalisme, vanuit het gezichtspunt van vrouwen (via het feminisme), het lichaam (via Michel Foucault (1926-1984), filosoof) en primitieve accumulatie (via Carl Marx (1818-1883), filosoof).*

Primitieve accumulatie, de term komt van Marx, is de genesis, de vroegste ontstaansgeschiedenis van het kapitaal. Het begrip omvat alle processen die hebben bijgedragen aan de geboorte van het kapitaal. Federici noemt:

  • leegplundering van de nieuwe ontdekte gebieden vanaf de late vijftiende eeuw;
  • hergeboorte van slavernij in de Nieuwe Wereld, vooral door onderwerping van de oorspronkelijke Afrikaanse bevolking;
  • onteigening van de oude middeleeuwse gemeenschapsweiden, -vijvers en -akkers door de grootgrondbezitters om er marktgewassen en mineralen uit te winnen, schapen voor industriële wol op te telen of er commerciële visgronden van te maken (in Engeland werden deze onteigeningen vanaf de vijftiende eeuw gewettigd door de zogenoemde Enclosure Acts (omheiningwetten) waardoor oude commons (gemeentegronden) van de oorspronkelijke bevolking kon worden afgepakt);
  • oneerlijke handelspraktijken met Voor-Indië (schiereiland ten zuiden van Azië) en nog zo’n paar fraaie dingen.

Eén ding valt op aan al deze processen: ze berusten niet op de uitbuiting van de loonarbeid en zijn daarmee niet-kapitalistisch. Ze vormen het begin van de opeenstapeling van rijkdom. De vergaarde rijkdom werd op een gegeven moment als kapitaal ingezet in de nieuwe manufacturen (werkhuizen of fabriekshuizen), de eerste echte kapitalistische ondernemingen. De primitieve accumulatie is het niet-kapitalistische begin van het kapitalisme.*

Marx zag primitieve accumulatie als een fundamenteel proces. Het toont de structurele, dus geen toevallige of af en toe voorkomende, maar fundamentele voorwaarden voor het bestaan van de kapitalistische samenleving. Deze zienswijze stelt Federici in staat om het verleden te lezen als iets dat overleeft in het heden, wat essentieel is voor haar betoog, schrijft ze. In tegenstelling tot Marx zal zij primitieve accumulatie onderzoeken op sociale veranderingen voor vrouwen en de productie van arbeidskracht (kinderen baren). Hierdoor omvat haar beschrijving van primitieve accumulatie een set historische fenomenen die bij Marx ontbreken en toch ontzettend belangrijk zijn geweest voor de kapitalistische accumulatie, zoals:

  • ontwikkeling van een nieuwe seksuele arbeidsverdeling: vrouwen moeten kinderen baren om arbeiders te kweken en hun werk wordt daaraan ondergeschikt gemaakt;
  • constructie van een nieuwe patriarchale orde, gebaseerd op de uitsluiting van vrouwen van betaalde arbeid en hun ondergeschiktheid aan mannen;
  • mechanisering van het proletarische lichaam en de transformatie van vrouwen in een machine voor de productie van nieuwe arbeiders.

Het kernpunt in de analyse van Federici is de heksenjacht in de zestiende en zeventiende eeuw.*

*Silvia Federici,Caliban and the witch, 2004.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder