Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 750 Wortels vrouwenonderdrukking: Federici (8)

Jacques Callot, De verschrikkingen van oorlog (1633). Gravure. De mannen die door militaire autoriteiten werden opgehangen, waren voormalige soldaten die overvallers waren geworden. Ontslagen soldaten waren een groot deel van de zwervers en bedelaars die de wegen van het zeventiende-eeuwse Europa bevolkten. Uit: Caliban and the witch, 2004. Bron afbeelding: zie link in laatste alinea.

Kapitaal, zo schreef Marx, ontstaat druipend van bloed en vuil van top tot teen overal ter wereld, aldus Silvia Federici (zie ook aflevering 749). En inderdaad, voegt ze eraan toe, als we kijken naar het begin van de kapitalistische ontwikkeling krijgen we de indruk dat we ons in een immens concentratiekamp bevinden. In de zestiende en zeventiende eeuw worden in de mediterrane gebieden talloze mensen tot slaaf gemaakt. Europa doet daar stevig aan mee, want ja, niets zo fijn als gratis arbeid, ofwel uitbuiting, voor de baas. Het duurde tot de achttiende eeuw voordat slavernij Engeland uit was. Er kwam een revolutie die de machtigen tot op het bot schokte. Ze sloegen genadeloos terug maar konden toch het tij niet keren. De middeleeuwse arbeidscrisis bleef tot in de zeventiende eeuw bestaan, verergerd door de drive tot maximalisatie van de uitbuiting van arbeid. Dit bracht de reproductie in gevaar: er werden te weinig nieuwe arbeidertjes gebaard.*

De zogenaamde ‘vrije’ loonarbeidsmarkt kwam er niet tot de achttiende eeuw. De tegenstelling die nog steeds de kapitalistische ontwikkeling kenmerkt – uitbuiting en een groeiend tekort aan arbeiders door die uitbuiting – is heel erg ontploft in de Amerikaanse kolonies: twee derde van de oorspronkelijke bevolking werd uitgeroeid door werk, ziekte en straffen. Nog nooit in Europa bereikte de uitbuiting van de beroepsbevolking zulke genocidale proporties, behalve onder het naziregime. Maar ook in de zestiende en zeventiende eeuw werden armoede en dood de hoofdpersonen, en een intens verzet de praktijk. De ingezette kapitalistische economie dreigde schipbreuk te lijden.*

En dit, aldus Federici, is de historische context waarin de geschiedenis van vrouwen en reproductie geplaatst moet worden: in de overgang van feodalisme naar kapitalisme. De veranderingen die de komst van het kapitalisme introduceerde in de sociale positie van vrouwen – vooral proletarische, in Europa en Amerika – werden in de eerste plaats ingegeven door het zoeken naar nieuwe arbeidsbronnen en nieuwe vormen van disciplinering en verdeling van de beroepsbevolking. Vanaf het begin van het kapitalisme begonnen vernedering en verarming van de arbeidersklasse met oorlog en landprivatisering, een internationaal fenomeen. Rond midden zestiende eeuw hadden Europese kooplieden een groot deel van het land van de Canarische Eilanden onteigend en veranderd in suikerplantages. Het massaalste proces van landprivatisering/onteigening gebeurde in Amerika door de Spanjaarden begin zeventiende eeuw. De rooftocht op jonge krachtige mensen veroorzaakte ook verlies van land: veel gemeenschappen verloren de besten onder hun jeugd. In Europa begon de landprivatisering/onteigening eind vijftiende eeuw, tegelijk met de koloniale overheersing. De trukendoos hiertoe? Huurders uitzetten en huren en staatsbelastingen verhogen, zodat mensen in de schulden raakten en hun grond moesten verkopen. Zelfs als er geen geweld werd gebruikt, was het verlies van land tegen de wil van het individu of de gemeenschap en ondermijnde het hun bestaansvermogen.*

Federici noemt twee vormen van landonteigening: oorlog en religieuze hervormingen. Voor 1494 waren het vooral kleine oorlogen, gekenmerkt door korte en onregelmatige campagnes, vaak in de zomer om boeren (ze vormden het grootste deel van de legers) de tijd te geven hun gewassen te zaaien (misschien vergelijkbaar met wat Graeber en Wengrow schrijven over seizoensgebonden strijd, zie bijvoorbeeld aflevering 735). De legers konden lange tijd tegenover elkaar staan zonder veel actie. Tegen de zestiende eeuw was er vaker oorlog en van een nieuw type. Dit kwam door technologische innovatie, maar vooral omdat de Europese staten overgingen tot landjepik om hun eigen economische crisis op te lossen en rijke financiers erin investeerden. Oorlogen duurden langer, legers vertienvoudigden en professionaliseerden. Het doel van oorlog werd de uitroeiing van de vijand, dus ontstonden er verlaten dorpen, velden vol lijken, hongersnood en epidemieën. De traumatische impact van dit soort oorlogsvoering is in talloze artistieke vormen weergegeven. Het heeft het agrarische landschap van Europa veranderd.*

De protestantse reformatie begon met een enorme landroof door de hogere klasse, waarbij boeren, dagloners en ambachtslieden om de tuin geleid werden. Het wordt ook wel, kort en bondig, De Grote Plundering genoemd. De strategie van de rijken om hun grondbezit uit te breiden ten koste van gemeenschapsgrond en hun vernietiging van het openveldsysteem (dorpelingen konden een stukje grond bezitten van een niet-omheind veld) wordt enclosure genoemd. Het betekent dat deze rijken van alles wél omheinden en gemeenschappelijke woeste gronden in particulier bezit namen. Deze landroof verhoogde wel de landbouwproductiviteit, maar dat was voor de markt en de export. Gewone mensen had er totaal geen baat bij, voor hen was het twee eeuwen van hongerlijden, op dezelfde manier als vandaag de dag in zelfs de meest vruchtbare gebieden van Afrika, Azië en Latijns-Amerika, aldus Federici.*

Een bewijs van de ellende die landprivatisering veroorzaakte, is het feit dat amper een eeuw na de opkomst van het agrarisch kapitalisme zestig Europese steden een of andere vorm van sociale bijstand hadden opgetuigd of die kant opgingen, en dat landloperij een internationaal probleem was geworden. Er wordt wel gezegd dat bevolkingsgroei hieraan bijdroeg, maar volgens Federici is het belang ervan overdreven. Tegen eind zestiende eeuw stagneerde of daalde de bevolking bijna overal in Europa, maar deze keer profiteerden de arbeiders daar niet van. Wat Federici ook wil meegeven is dat een openveldsysteem wel degelijk voordelen had en beslist niet verspillend hoefde te zijn, zoals wel wordt beweerd. Het beschermde de boeren tegen mislukte oogsten, vanwege de verscheidenheid aan stroken land waartoe een gezin toegang had. Daarnaast maakte het een overzichtelijk werkschema mogelijk (aangezien elke stukje land op een ander tijdstip aandacht vereiste). Plus het bevorderde een democratische manier, gebaseerd op zelfbestuur en zelfredzaamheid, want alle beslissingen over beplanting, oogst, drooglegging en het houden van dieren werden genomen in boerenvergaderingen.*

*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder