De landonteigeningstrijd (zie aflevering 752 en verder terug) ging gepaard met een soort sociale onteigening: alles wat leuk, gezamenlijk en sociaal was, in groepen, werd verboden. Om een grote arbeidersvlucht te voorkomen, kwamen de Europese lokale en nationale overheden in de zestiende eeuw met een systeem van armenzorg en dat ging gepaard met de administratieve controle die we ook nu nog kennen. Deze invoering van overheidssteun was een keerpunt in de staatsrelatie tussen arbeiders en kapitaal en de functie van de staat. Het was de eerste erkenning dat een kapitalistisch systeem onhoudbaar is, omdat het uitsluitend honger en terreur creëert. Het was ook de eerste stap om een staat neer te zetten die de klassenrelaties, reproductie en de beroepsbevolking als belangrijkste opzichter in de gaten houdt en regelt.*
De wal keerde het schip: graaiende rijkelui hebben werkenden de armoede ingedreven, met als gevolg vele doden en een rem op kinderen krijgen (voed al die monden maar eens), zodat halverwege de zeventiende eeuw de eerste internationale economische crisis een feit is. Het kan volgens Federici geen toeval zijn dat tijdens de bevolkingsafname en de opkomst van een arbeidsideologie, Europa strenge straffen wettelijk invoerde om vrouwen te pakken waarvan ze vonden dat die zich schuldig maakten aan reproductieve misdaden. Rond het midden van de zestiende eeuw was het idee dat het aantal burgers de rijkdom van een land bepaalt een soort sociale aanname geworden. De protestanten maakten zich ook druk om bevolkingsgroei. Ze verwierpen de traditionele christelijke verheerlijking van kuisheid en waardeerden het huwelijk, de seksualiteit en zelfs de vrouw vanwege haar voortplantingsvermogen. Zo geeft Luther toe dat de vrouw nodig is ‘om de groei van het menselijk ras tot stand te brengen’, terwijl hij bedacht dat ‘vrouwen, ongeacht hun zwakheden, één deugd bezitten die ze allemaal opheft: ze hebben een baarmoeder en ze kunnen baren’.*
De ondersteuning voor bevolkingsgroei bereikte een hoogtepunt met de opkomst van het mercantilisme, een economische leer uit de zeventiende en achttiende eeuw. Volgens deze leer moeten handel en nijverheid worden bevorderd en is de rijkdom van een volk de grootst mogelijke voorraad goud en zilver. Deze ideeën zijn verantwoordelijk voor de ellende van slavenhandel, werkhuizen, het vervolgen van zwervers en transporteren van criminelen naar Amerikaanse kolonies, terwijl ondertussen het ‘nut van armoede’ werd gepredikt en ‘luiheid’ als een sociale plaag werd verklaard. Alles bij elkaar was er een tendens om het maximale uit elk individu te halen, ongeacht leeftijd en conditie. In alle landen heerste er een bijna fanatiek verlangen om de populatie te laten groeien in de hoogtijdagen van het mercantilisme. Er ontstond een nieuw concept van menselijke wezens, als ruw materiaal, werkers en fokkers voor de staat. Er brak een ware oorlog tegen vrouwen uit met het duidelijke doel om de controle die zij over hun eigen lichaam en reproductie hadden te breken.*
De heksenjacht is onderdeel van die oorlog tegen vrouwen. Letterlijk elke vorm van anticonceptie en gewoon seks voor de lol werd gedemoniseerd: vrouwen werden ervan beschuldigd dat ze kinderen aan de duivel offerden. Het begon midden zestiende eeuw. Terwijl Portugese schepen terugkeerden uit Afrika met mensen als lading, legden alle Europese regeringen de zwaarste straffen op tegen anticonceptie, abortus en kindermoord. In de middeleeuwen werden abortus en kindermoord met enige mildheid bekeken, in ieder geval bij arme vrouwen. Nu keerde het terug als halsmisdaad en werd het strenger bestraft dan de meeste mannelijke misdaden. Daarnaast werden nieuwe vormen van toezicht ingevoerd om ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen hun zwangerschap niet afbraken. In Frankrijk stond in een koninklijk bevelschrift uit 1556 dat elke vrouw elke zwangerschap moet laten registreren, dat ze de doodstraf krijgt als de baby sterft voor de doop na een verborgen bevalling, of er nu sprake is van wangedrag of niet. Engeland en Schotland hadden vergelijkbare regels.*
Er ontstaat een systeem van spionnen om ongehuwde moeders op te sporen en ze elke vorm van ondersteuning te ontnemen. Het werd illegaal om een ongehuwde moeder in huis op te nemen, vrienden van haar werden publiekelijk bekritiseerd. Het gevolg was dat grote aantallen vrouwen werden vervolgd en vermoord voor kindermoord. Er werden nog meer vrouwen vermoord die ‘heksen’ werden genoemd, dan vrouwen die hun kind ombrachten. Deze ‘heksen’ werden beschuldigd van het vermoorden van kinderen en andere overtredingen van de reproductieve normen. In de jacht op vrouwen werden zomaar de statuten opgeheven die de wettelijke verantwoordelijkheid van vrouwen beperkten. Voor het eerst liepen vrouwen de rechtszalen van Europa binnen, in hun eigen naam als legale volwassenen, op beschuldiging van hekserij en kindermoord.*
Natuurlijk raakten in deze periode ook de verloskundigen verdacht, wat leidde tot de intrede van de mannelijke arts in de verloskamer. Het ging hier dus vooral om de angst van de autoriteiten voor kindermoord, echt niet omdat er enige bezorgdheid was over de zogenaamde medische incompetentie van de verloskundigen. Dus de verloskundigen werden aan de kant geschoven, vrouwen werd hun controle over voorplanting afgenomen en mochten gaan dienen als passieve kinderbaarders, mannendokters werden opgeleukt tot de ware levengevers bij medische noodgevallen. Bij dat laatste gold: eerst het kind redden, laat de moeder maar doodgaan.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.