Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 755 Wortels vrouwenonderdrukking: Federici (13)

De sadistische marteling van een prostituee, omringd door keurige meneren: opgesloten in een hele krappe kooi wordt ze meerdere keren in de rivier ondergedompeld. Als ze dat overleefd, wordt ze levenslang opgesloten. Uit: Caliban and the witch, 2004. Bron afbeelding: zie link in laatste alinea.

Vrouwen verloren steeds meer terrein (zie aflevering 754). Zelfs het werk dat voornamelijk werd uitgevoerd door vrouwen, zoals bierbrouwen en verloskunde, werd op allerlei manieren beperkt en overgenomen door mannen. Een proletarische vrouw had het verdomd moeilijk om iets anders te vinden dan banen met de laagste status. Ze kon bij de rijkeren in huis gaan (be)dienen, op het land gaan werken, gaan spinnen, breien, borduren, venten en/of andermens baby’s voeden. Het idee dat vrouwen niet buitenshuis mochten werken won steeds meer terrein: in de wet, de belastingaangiften en de verordeningen van gilden. Vrouwen, zo werd steeds harder beweerd, moesten thuisblijven, om hun werkende man te helpen. Al het werk dat vrouwen thuis deden werd bestempeld als ‘niet-werk’, als waardeloos, zelfs als het voor de markt was. Dus als een vrouw kleding naaide voor anderen, ook buiten het gezin, was dat ‘huishoudelijk werk’ of ‘huishouden’. Als een man dezelfde taak deed, werd het als ‘productie’ beschouwd. Binnen de kortste keren was al het werk dat vrouwen thuis deden ‘huishouden’.*

Stadsbesturen dwongen de gilden de productie van vrouwen (vooral weduwen) die ze in hun eigen huis deden te negeren, want, dus, dat was geen echt werk en bovendien hielp het de vrouwen om geen beroep te doen op openbare hulp. Alle verzinsels om vrouwen te weren van betaald werk hadden een desastreus effect. Als vrouwen toch íets moesten doen om zichzelf te onderhouden, dan ging het vragen om betaald werk gepaard met verontschuldigingen. Het eventuele werk buitenshuis betaalde veel slechter dan bij mannen, in ieder geval nooit genoeg om ervan te leven. Het onvermogen van vrouwen om zichzelf te onderhouden werd uiteindelijk zo vanzelfsprekend, dat een alleenstaande vrouw werd weggejaagd als ze zich in een dorp probeerde te vestigen, zelfs als ze betaald werk had.*

Dus, werd het huwelijk de ware carrière van een vrouw. Dus ook: massale prostitutieDus, natuurlijk, werd prostitutie in dit klimaat van intense vrouwenhaat, gekenmerkt door protestantse reformatie en heksenjacht, niet oogluikend toegestaan als manier om te overleven. Nee, er werden nieuwe beperkingen verzonnen en vervolgens werd prostitutie gecriminaliseerd en bedachten de mannen walglijk wrede straffen voor de prostituee, naast de mogelijkheid om een prostituee volkomen straffeloos te verkrachten.*

Wat, zo vraagt Federici zich af, kan deze drastische aanval op werkende vrouwen verklaren? Ze wil ook weten hoe de uitsluiting van vrouwen van sociaal erkende werk- en geldrelaties, zich verhoudt tot het opleggen van gedwongen moederschap terwijl tegelijkertijd de heksenjacht massale vormen aanneemt. Na vier eeuwen disciplinering van vrouwen, waarbij het merendeel uiteindelijk braaf de opgelegde voorschriften en gedragsregels opvolgt, kan ze op moment van schrijven (2004) wel een paar antwoorden vinden. Al is dat een beetje lastig, omdat betaald werk, huishoudelijk werk en (betaald) sekswerk door vrouwen meestal los van elkaar worden bestudeerd. Het lijkt erop dat de discriminatie van vrouwen in de betaalde beroepsbevolking een kwestie was van uitbreiden wat ze al onbetaald in huis deden. Door prostitutie te verbieden en vrouwen te verdrijven uit de georganiseerde werkplaats, konden de mannen vaart zetten achter die uitbreiding en zo de huisvrouw en de wederopbouw van het gezin als centrale plaats voor de productie van arbeidskracht creëren.*

Maar! Vanuit theoretisch en politiek oogpunt is de Fundamentele vraagHoe was dit mogelijk!? Onder welke voorwaarden kon dit gebeuren, welke sociale krachten bevorderden dit of waren er medeplichtig aan? Een belangrijke factor was de campagne van ambachtslieden vanaf eind vijftiende eeuw om vrouwen uit hun werkplaatsen te weren, waarschijnlijk om zichzelf te beschermen tegen aanvallen van kapitalistische kooplieden die vrouwen tegen lagere lonen in dienst namen. De inspanningen van de ambachtslieden hebben een overvloedig spoor van bewijs achtergelaten. Vrouwen die verzet toonden, konden rekenen op intimiderende tactieken van mannen. Mochten ze het wagen om buitenshuis, in een openbare ruimte en voor de markt te werken, dan werden ze weggezet als seksueel agressieve feeksen of zelfs als hoeren en heksen.*

Er zijn aanwijzingen dat de golf van vrouwenhaat die tegen eind vijftiende eeuw in de Europese steden oplaaide, voortkwam uit de (zelfvernietigende) poging om vrouwen van de werkplek en van de markt te verdrijven. Deze haatcampagne werd weerspiegeld in een mannelijke obsessie met een wie-heeft-hier-de-broek-aan-strijd, uitgevent in de media, en het karakter van de ongehoorzame vrouw werd in de populaire literatuur afgebeeld als de vrouw die haar man slaat of op zijn rug rijdt. Was dit alles gelukt zonder autoriteiten? Welnee, die werkten daar van harte aan mee. Het verdrijven van vrouwen uit de ambachten bracht opstandige gezellen tot bedaren, wat mooi was meegenomen, maar het belangrijkste was dat dit de noodzakelijke basis vormde voor hun fixatie op reproductieve arbeid en de mogelijkheid van laagbetaalde arbeiders in de huisnijverheid.*

Dus, we hebben een bondgenootschap tussen de ambachten en stedelijke autoriteiten, we hebben de voortdurende privatisering en onteigening van land, maakt samen: vrouwen kunnen geen kant op. Wat vrouwen overkwam was een nieuwe seksuele arbeidsverdeling. Het arbeidscontract van de vrouw bestond uit werk die hun status als arbeiders verborgen hield, als moeder, echtgenoot, dochter, weduwe. Ondertussen kregen mannen vrije toegang tot het lichaam van vrouwen, hun arbeid en het lichaam en het werk van hun kinderen. Volgens dit nieuwe sociaal-seksuele contract werden proletarische vrouwen voor de mannelijke arbeiders hun vervanging van het verloren, onteigende land, hun meest basale middel tot reproductie, en een gemeenschappelijk goed dat iedereen zich naar believen kon toe-eigenen en gebruiken. In deze nieuwe arbeidsorganisatie werd elke vrouw, dus niet alleen de prostituee, een gemeenschappelijk goed (behalve de vrouwen die de bourgeoisie zich had toegeëigend). Zodra de activiteiten van vrouwen eenmaal als niet-werk waren gedefinieerd, begon vrouwenarbeid op te duiken als een voor iedereen beschikbare natuurlijke hulpbron, zoals de lucht die je inademt of het water dat je drinkt.*

*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder