Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 756 Wortels vrouwenonderdrukking: Federici (14)

Het melkmeisje van Vermeer is hoogstwaarschijnlijk zo’n onfortuinlijk proletarisch dienstmeisje waarover ik in de laatste alinea schrijf. Bron afbeelding: Rijksstudio, Rijksmuseum.

De uitsluiting van ambachten en de desastreuze vermindering en onderschatting van de waarde en het belang van reproductieve arbeid, was voor vrouwen een historische nederlaag (zie ook aflevering 755). Armoede werd vrouwelijk en een nieuwe patriarchale orde werd opgetuigd om vrouwen tot een dubbele afhankelijkheid te dwingen: van werkgevers en van mannen. Er bestonden heus wel ongelijke machtsverhoudingen tussen vrouwen en mannen voorafgaand aan de komst van het kapitalisme, en ook een discriminerende arbeidsverdeling naar geslacht, maar in het prekapitalistische Europa was de ondergeschiktheid van vrouwen aan mannen stukken minder erg. Dat kwam doordat ze toegang hadden tot de gemeentegronden en andere gemeenschappelijke bezittingen. In het nieuwe kapitalistische regime werden vrouwen zelf gemeenschappelijk bezit, want hun werk werd gezien als een natuurlijke hulpbron, buiten de sfeer van de marktverhoudingen.*

Veelzeggend is de scheiding tussen gezin en publieke sfeer in deze periode, met het gezin als belangrijkste centrum voor de reproductie van de beroepsbevolking. Dit gezin wordt de belangrijkste instelling voor het toe-eigenen en verbergen van vrouwenarbeid, vooral bij de werkende klasse. Het gezin werd gezien als een politiek instituut en niet zozeer als een plaats van arbeid, met als politieke insteek de man als representant van de staat. Hij werd belast met het onder de duim houden van en het toezicht houden over ondergeschikte klassen, waaronder – voor de zestiende- en zeventiende-eeuwse politieke theoretici – de vrouw en kinderen van de man. Het gezin was kortom een microstaat of microkerk. In het bourgeois, burgerlijke, gezin verliezen vrouwen ook macht, want ze worden uitgesloten van het familiebedrijf en opgezadeld met het toezicht op het huishouden. Wat Federici mist in dit door anderen beschreven beeld is de erkenning dat in de hogere klasse mannen door eigendom macht kregen over vrouw en kinderen, terwijl mannen uit de arbeidersklasse een vergelijkbare macht kregen over vrouwen door de uitsluiting van vrouwen van betaald werk.*

Het was steeds de man die het loon opstreek, dus ook van alles wat zijn vrouw produceerde voor de markt, zelfs als zij werkte als verpleegkundige of voedster. Op die manier bleven vrouwen als werkende bevolking verborgen in de documenten: de betalingen werden geregistreerd onder de naam van de echtgenoot. Door dit beleid werd het voor vrouwen onmogelijk om zelf geld te bezitten. Het creëerde de materiële voorwaarden voor hun onderwerping aan mannen en de toe-eigening van hun arbeid door mannelijke arbeiders. Federici noemt dit het patriarchaat van het loon. Ze vindt ook dat het concept ‘loonslaaf’ opnieuw bekeken moet worden. Misschien dat mannen onder het nieuwe regime van loonarbeid vrij leken maar niet waren, waarvoor die term loonslaaf is uitgevonden, maar de arbeidersvrouwen waren degenen die in de overgang naar het kapitalisme het meest de toestand van tot slaaf gemaakte mensen benaderden.*

Deze arbeidersvrouwen moesten in die tijd natuurlijk heus wel werken, getrouwd of niet, om te voorkomen dat zij en/of hun naasten van de honger omkwamen. Ze hadden allerlei banen. De luxe van huisvrouwschap bestond niet voor hen. Daar moest je sowieso poen en bezittingen voor hebben, zoals meubels, gebruiksvoorwerpen, kleding en geld voor eten. De meesten hadden nauwelijks een dak boven hun hoofd, leefden in hutten met andere gezinnen en dieren, zonder enige hygiëne, en hun kleding bestond uit lompen. Als ze boften bestond hun dieet uit brood, kaas en wat groenten. Dus, daar ging je echt geen fulltime huisvrouw vinden. Pas in de negentiende eeuw, als reactie op de eerste intense periode van strijd tegen alle uitbuiting tijdens de toenemende industrialisering, kwam het ‘moderne gezin’ op met de fulltime huisvrouw als centrum van onbetaalde reproductieve arbeid.*

De ontwikkeling van dit ‘moderne gezin’ ging gepaard met een langetermijninvestering van de kapitalistenklasse in de reproductie van de beroepsbevolking, mede omdat kinderen niet meer overmatig uitgebuit mochten worden in de fabrieken. Verder moest een (afgedwongen) loonsverhoging voor mannen resulteren in thuisblijvende reproducerende vrouwen. Tandenknarsend verschoven de kapitalisten van ultralange werkdagen en ultraminimale lonen voor hun arbeiders naar hogere lonen en kortere werktijden, waarbij ze dan hoopten op een hogere arbeidsproductiviteit en productietempo. Deze nieuwe overeenkomst tussen arbeiders en werkgevers was opnieuw gebaseerd op de uitsluiting van vrouwen van het loon. De nieuwe kapitalistische welvaart, product van twee eeuwen uitbuiting van arbeiders, stond aan de vooravond van een nieuwe fase van koloniale expansie.*

In de zestiende en zeventiende eeuw was er een obsessieve bezorgdheid over de bevolkingsomvang, maar niemand deed daar echt iets aan. Sterker nog, de reproductieve arbeid van proletarische vrouwen (zorgverlening, huishoudelijk werk zoals schoonmaken, koken, kinderopvang, onbetaalde huishoudelijke arbeid) verschoof wel van hun eigen familie naar de familie van hun werkgever of de markt. Gemiddeld werkte een derde van de vrouwelijke bevolking in Engeland, Spanje, Frankrijk en Italië als dienstmeisje. Trouwen was er niet bij, liever niet, of werd zelfs verboden. Er wordt geschat dat een derde of meer van de bevolking van het Europese platteland ongehuwd bleef. In de steden waren de cijfers nog hoger, vooral onder vrouwen. In Duitsland was veertig procent ‘vrijgezel’ of weduwe. Dus ja, van bevolkingsgroei kwam niet veel terecht. Daarnaast dook er in die overgangsperiode richting het kapitalisme bij de werkende klasse al een verdeling op van arbeid naar sekse, de typische kapitalistische organisatie van werk. Er ontstonden steeds meer verschillen in de taken van mannen en vrouwen, en die uiteenlopende taken werden uiteindelijk dragers van verschillende sociale relaties.*

*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder