Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 761 Wortels vrouwenonderdrukking: Federici (19)

In deze zestiende-eeuwse Duitse gravure zie je de lichaam = machine-opvatting: de boer als niets meer dan een productiemiddel, zijn lichaam volledig samengesteld uit landbouwwerktuigen. Uit: Caliban and the witch, 2004. Bron afbeelding: zie link in laatste alinea. Bewerking: Susan Hol.

Het uitpluizen van ‘rede’ en ‘passie’, en het neerzetten van ‘rede’ als ‘goed’ met daartegenover ‘passie’ als ‘slecht’ (zie aflevering 760), diende een doel. Wat dan? Nou, de in die tijd opkomende bourgeoisie, ofwel de gegoede burgerij/bezittende klasse, probeerde de ondergeschikte klassen om te vormen. Waarom dat dan? Wel, de minder fortuinlijke mensen moesten gaan voldoen aan de behoeften van de zich ontwikkelende kapitalistische economie. Er moest een nieuw type individu komen. Het idee was dat de hervorming van het lichaam daarin een centrale rol moest spelen, dat was de kern van de ethiek van de bourgeoisie. De kapitalistische types stelden materiële verwerving als hoofddoel en niet als een manier om in ieders behoeften te voorzien. Het werd belangrijk om alle spontane levensvreugde op te geven.*

Daarnaast ging het kapitalisme aan de slag met het doorbreken van de grenzen van de natuur. Daar waar de zon, de seizoenen en het lichaam doorslaggevend waren voor de inrichting van de werkdag, verlengden de kapitalisten de werkdag zonder rekening te houden met zonsopkomst, zonsondergang, de cyclus van de seizoenen en het lichaam zelf. Ook Marx, zo schrijft Federici, zag de vervreemding van het lichaam als een kenmerkende eigenschap van de kapitalistische arbeidsrelatie. Werk werd een ding waarbij je niet jezelf was, dat was je buiten je werk. De eigen arbeidskracht werd het enige bezit, de enige handelswaar die de arbeider beschikbaar kon stellen aan een koper. Mensen raakten op die manier vervreemd van hun eigen lichaam, want het werd een zakelijk object waarmee ze niet meer onmiddellijk werden geïdentificeerd.*

Het beeld van een arbeider die zijn arbeid vrijelijk vervreemdt van het eigen lichaam, of het eigen lichaam inzet als kapitaal, te leveren aan de hoogste bieder, verwijst naar een werkende klasse die al door de kapitalistische werkdiscipline is gevormd. Pas in de negentiende eeuw is er iets te zien van het type arbeider dat de kapitalistische utopie belichaamt. Deze arbeider – gematigd, voorzichtig, verantwoordelijk, trots op het bezit van een horloge en in staat om de opgelegde voorwaarden van de kapitalistische productiewijze te beschouwen als een soort vanzelfsprekende natuurwetten – is het referentiepunt voor Karl Marx. In de periode van primitieve accumulatie (zie aflevering 743 voor uitleg over deze term) was de situatie radicaal anders. De opkomende bezittende klasse ontdekte toen dat het vrijmaken van arbeidskracht, ofwel het landvolk hun gemeenschappelijke akkers afpakken, niet voldoende was om deze gecreëerde bezitloze mensen te dwingen loonarbeid te accepteren.*

Deze mensen gingen niet zomaar heel vredig mee in het idee om voor loon te werken, ze werden liever bedelaars, zwervers of criminelen. In de zestiende en zeventiende eeuw was de haat tegen loonarbeid zo intens dat veel proletariërs liever de galg riskeerden dan toe te geven aan de nieuwe arbeidsvoorwaarden. Wat dan dus de eerste kapitalistische crisis teweegbracht, waardoor de kapitalisten er een schep bovenop deden: er kwamen meer en strengere straffen, het aantal executies nam fiks toe. Het geweld van de heersende klasse tegen weigerachtige proletariërs was ook bedoeld om elke vorm van gedrag uit te roeien dat niet bevorderlijk was voor het opleggen van een strengere werkdiscipline. Mensen moesten radicaal anders worden, dus spel en gokspelen, drinken en vloeken werden verboden, kroegen en openbare badplaatsen werden gesloten, naaktheid en elke ‘onproductieve’ vorm van seksualiteit en socialiteit werden bestraft.*

In de loop van dit enorme proces van psychologische manipulatie begon een nieuw concept van het lichaam en een nieuw beleid ertegen vorm te krijgen. Het nieuwe was dat het lichaam werd aangevallen als de bron van alle kwaad, maar het werd wel gepassioneerd bestudeerd. De vraag is waarom het lichaam zo centraal stond in de staatspolitiek en het intellectuele debat. Was het de angst bij de uitbuiters voor de opstandige, bedelende, losbandige arme mensen, die de rijke gasten lastigvielen waardoor deze zich genoodzaakt voelden om voor hun veiligheid per rijtuig te reizen en te gaan slapen met twee pistolen onder hun kussen? Of was het ook dat die enge arme mensen eigenlijk gewoon de bron van alle rijkdom waren? Er werd wel geklaagd dat het zonde was om al die lichamen aan galgen te verspillen. Het duurde in ieder geval tientallen jaren voordat het idee van de waarde van arbeid zijn intrede deed in de tempel van het economisch denken.*

Het idee groeide dat het lichaam, een beest ongevoelig voor werkprikkels, ook een primaire arbeidsmachine was. Daarom hanteerde de staat veel geweld, maar was ook geïnteresseerd. De studie van lichamelijke bewegingen en eigenschappen werd het uitgangspunt voor de meeste theoretische speculaties van de zestiende/zeventiende eeuw. Er ontstond een nieuwe filosofie: het mechanisme. De mechanica van het lichaam werd ontleed, van de circulatie van het bloed tot de dynamiek van spraak, van de effecten van gewaarwordingen tot vrijwillige en onwillekeurige bewegingen. Alles werd gerangschikt in bestanddelen en mogelijkheden. Federici noemt in dit verband Descartes’ verhandeling over de mens (Traité de l’Homme), dat twaalf jaar na zijn dood werd gepubliceerd als L’Homme (1664). Ze beoordeelt het boek als een echt anatomisch handboek.* Je weet wel, Descartes, die man van ‘Ik denk dus ik ben’, van het scheiden van lichaam en geest.

Aldus werd onder diverse filosofen het lichaam een machine en de anatomie een wetenschappelijke discipline die het lichaam als een fabriek bekeek, als ruwe materie, volledig gescheiden van elke rationele kwaliteit: iets dat niets weet, niets wil, niets voelt en slechts een verzameling ledematen is. De cruciale vraag in die tijd is of een lichaam kan denken. Ook leeft het idee dat als een lichaam, de automaat, doodgaat, er een stuk gereedschap kapot is gegaan. Voor de kapitalistische wetenschap van arbeid was dit alles totaal geweldig, want een lichaam dat is ontleed in onderdelen en zo een gereedschap is geworden, maakte een oneindige manipulatie van de lichamelijke macht, mogelijkheden en kracht mogelijk.*

*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder