Tijdens de opstanden (zie aflevering 766) begonnen vaak vrouwen die hun kinderen wilden beschermen tegen de hongerdood de acties en leidden deze ook. Na het neerslaan van de opstanden, waarbij veel mannen waren gevangengenomen of afgeslacht, bleven de vrouwen verzet bieden, zij het op een meer ondergrondse manier. Het is heel goed mogelijk, aldus Federici, dat in vrouwen Zuidwest-Duitsland twintig jaar na de bruut neergeslagen Boerenoorlog werden opgespoord en als heks verbrand, of, ook waarschijnlijk, werden opgepakt omdat ze hun ongenoegen over de wreedheden niet onder stoelen of banken staken.*
De vervolging van vrouwen, de zogenaamde heksen, was een klassenoorlog met andere middelen. Het kan niet anders dan dat er een verband was tussen de angst voor een opstand en het aanhoudend gedram van de openbare aanklagers over de zogenaamde ‘Heksensabbat’, de beroemde nachtelijke reünie waar vermoedelijk duizenden mensen samenkwamen, vaak reizend vanuit verre oorden. Of de autoriteiten met hun geroep over sabbat-verschrikkingen gericht was op echt bestaande organisatievormen, kan niet worden vastgesteld weet Federici. Wel staat vast dat via de obsessie van de rechters met deze duivelse bijeenkomsten de echo van de Jodenvervolging te horen is én de echo van de geheime vergaderingen die de boeren ’s nachts hielden, bij kampvuren, op afgelegen heuvels en in de bossen, om hun opstanden te beramen.*
De heks was het levende symbool van de wereld op zijn kop (de mis achterstevoren vieren, dansen tegen de klok in). Het is een terugkerend beeld in de literatuur van de middeleeuwen, verbonden met het streven naar de ondermijning van de sociale orde. De nachtelijke bijeenkomsten waren in strijd met de kapitalistische wens tot regulering van werktijd en waren slecht voor het promoten van privébezit en seks(e)fundamentalisme, want ja, in de schaduwen van de nacht verdwijnen scheidingen van seksen en mijn en dijn. Een belangrijk element in de beschuldigingen tegen vrouwen die als heks werden gezien was de vlucht, het reizen. In feite was dit een aanval op de mobiliteit van immigranten en rondtrekkende arbeiders, een nieuw fenomeen dat een angst voor zwervers teweegbracht en wat de autoriteiten nogal bezighield.*
In feite zijn de heksenjacht en ketterjacht vergelijkbaar in de specifieke straffen voor sociaal ander gedrag dan gewenst door machthebbers, kapitalisten en relifanatici. De heksenjacht kwam het eerst op gang in gebieden waar ketters het meest intens waren vervolgd. Ketters werden ook verbrand op de brandstapel als verraders van de zogenaamde ware religie en kregen te maken met dezelfde beschuldigingen van verzonnen misdaden als sodomie, kindermoord en dieraanbidding. Deels waren dit rituele aantijgingen die de kerk altijd aanvoerde tegen rivaliserende religies, maar een essentieel ingrediënt van de ketters was de seksuele revolutie, van de katharen tot de adamieten werden vrouwen niet geminacht en werden huwelijk en voortplanting afgewezen. Er is dus ongetwijfeld een samenhang tussen ketterij en hekserij, zeker in de eerste fase van de heksenjacht, al verscheen de heksenjacht wel in een andere historische context, met de zwarte dood en later, in de vijftiende en zestiende eeuw, de verandering van klassenrelaties door de kapitalisten.*
Het belangrijkste verschil tussen ketterij en hekserij is dat hekserij als een vrouwelijke misdaad werd beschouwd, vooral op het hoogtepunt van de vervolging, in de periode tussen 1550 en 1650. In een eerdere fase vertegenwoordigden mannen tot veertig procent van de verdachten, en later werd een kleiner aantal vervolgd, meestal afkomstig uit de gelederen van zwervers, bedelaars, rondtrekkende arbeiders, evenals de zigeuners en priesters uit de lagere klasse. Tegen de zestiende eeuw was ook de beschuldiging van duivelsaanbidding een veelvoorkomend thema geworden in de politieke en religieuze strijd; er was bijna geen bisschop of politicus die er niet van werd beschuldigd een heks te zijn. Protestanten beschuldigden katholieken, vooral de paus, ervan de duivel te dienen. Luther zelf werd beschuldigd van magie, evenals John Knox in Schotland, Jean Bodin in Frankrijk en vele anderen. Ook joden werden ritueel beschuldigd van het aanbidden van de duivel, vaak afgebeeld met hoorns en klauwen.*
Het opmerkelijke feit is echter dat meer dan tachtig procent van degenen die in de zestiende en zeventiende eeuw in Europa werden berecht en geëxecuteerd wegens hekserijmisdaad, vrouw was. In feite werden in deze periode meer vrouwen vervolgd voor hekserij dan voor enig ander misdrijf, behalve, opvallend genoeg, voor kindermoord. Ook demonologen benadrukten dat de heks een vrouw was en dat god mannen gelukkig gespaard had van die plaag. Sigrid Brauner (1950-1992) heeft opgemerkt dat de argumenten die werden gebruikt om dit fenomeen te rechtvaardigen veranderden, aldus Federici. De auteurs van de Malleus Maleficarum (Heksenhamer, zie ook aflevering 764) legden uit dat vrouwen vatbaarder waren voor hekserij vanwege hun ‘onverzadigbare lust’. Martin Luther en humanistische schrijvers benadrukten de morele en mentale zwakte van vrouwen als de oorzaak van deze perversie. Maar allemaal noemden ze vrouwen slechte wezens.*
In tegenstelling tot de vervolging van ketters speelden bij de heksenjacht beschuldigingen van seksuele perversie en kindermoord een centrale rol, wat samenging met de demonisering van anticonceptiepraktijken. Het verband tussen anticonceptie, abortus en hekserij verscheen voor het eerst in een pauselijke bul in 1484, met de klacht dat heksen het nageslacht van vrouwen vernietigden door hun bezweringen, spreuken en ander vervloekt bijgeloof en afschuwelijke betoveringen, gruweldaden en beledigingen; en dat ze mannen belemmerden kinderen te verwekken en vrouwen om zwanger te worden, omdat ze seksuele handelingen tussen man en vrouw tegenwerkten.*
Vanaf dat moment kwamen reproductieve misdaden prominent aan bod in de processen. Tegen de zeventiende eeuw werden heksen beschuldigd van samenzwering om de voortplantingskracht van mens en dier te vernietigen, van het zorgen voor abortussen, en van lidmaatschap van een kindermoordende sekte die zich toelegde op het doden of aan de duivel offeren van kinderen. De populaire verbeelding haakte aan met plaatjes van en verhalen over de heks als een wellustige oude vrouw, vijandig tegenover nieuw leven, die zich voedde met babyvlees of kinderlichamen gebruikte om haar magische drankjes te maken. Dit stereotype werd later populair in kinderboeken.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.