Begin zeventiende eeuw verschenen de eerste mannelijke vroedvrouwen en binnen een eeuw was verloskunde vrijwel totaal onder staatscontrole (zie ook aflevering 768). De heksenjacht onteigende vrouwen van hun lichamen, net als de boeren door onteigeningen uitgesloten waren van de gemeenschappelijke grond. Het lichaam van de vrouw werd ‘bevrijd’ van elke belemmering die hen belette te functioneren als machines voor de productie van arbeid. De dreiging van de brandstapel wierp hogere intimiderende barrières op rond de lichamen van vrouwen dan ooit werden opgeworpen door de omheining van de commons (zie aflevering 745 voor meer uitleg hierover). Want ja, ga maar na wat het effect is als je je buren, vrienden, familie in het vuur van de brandstapel ziet sterven, en als je beseft dat elk anticonceptie-initiatief kan worden opgevat als het product van een demonische perversie.*
Wat moeten de tot heks gebombardeerde vrouwen en de andere vrouwen in hun gemeenschap hebben gedacht, gevoeld en geconcludeerd uit deze afschuwelijke aanval op hen? In plaats van te speculeren over de bedoelingen van de vervolgers, wil Federici zich liever concentreren op de effecten van de heksenjacht op de sociale positie van vrouwen. Sowieso vernietigde de heksenjacht de methoden die vrouwen gebruikten om de voortplanting te beheersen. Vroedvrouwen, kinderloze vrouwen, bedelaars die zichzelf in leven hielden door wat hout of boter te stelen van de buren, werden allemaal tot heks bestempeld. De heks werd verbeeld als zo’n beetje elke vrouw die seksueel actief was buiten de huwelijksband en het krijgen van kinderen. Deze vrouwen kregen de welbekende stempels ‘losse zeden’, ‘overspelig’ en ‘prostituee’ opgelegd. In de hekserijprocessen was de aldus opgelegde ‘slechte reputatie’ een bewijs van schuld.*
Wie ook tot heks werd gebombardeerd was de rebelse vrouw, de vrouw die terugsprak, ruzie maakte, vloekte en niet huilde onder marteling. ‘Rebel’ verwijst hier niet noodzakelijkerwijs naar een specifieke gezagsondermijnende activiteit waarbij vrouwen mogelijk betrokken waren. Het beschrijft eerder de vrouwelijke persoonlijkheid die zich, vooral onder de boeren, had ontwikkeld in de loop van de strijd tegen de feodale macht. Vrouwen liepen toen voorop in de ketterse bewegingen, organiseerden zich vaak in vrouwenverenigingen, en vormden een groeiende uitdaging voor mannelijke gezag en de kerk.*
Er waren onder de aangeklaagden heus wel vrouwen die verdacht werden van specifieke misdaden (vergiftigen echtgenoot, veroorzaken dood werkgever, prostitueren van de eigen dochter). Maar buiten dat werden vrouwen sowieso voor het gerecht gesleept, vooral vrouwen uit de lagere klassen. Blijkbaar riep de vrouw zoveel angst op dat de relatie tussen opvoeding en straf op zijn kop werd gezet. ‘We moeten terreur zaaien onder sommigen door velen te straffen’, verklaarde Jean Bodin (zie ook aflevering 726). En inderdaad, in sommige dorpen bleven er maar weinigen gespaard.*
Ook het seksuele sadisme van de martelingen waaraan de beschuldigden werden onderworpen, onthult een vrouwenhaat (misogynie) die geen gelijke kent in de geschiedenis en die niet kan worden verklaard op basis van een specifiek misdrijf. Volgens de standaardprocedure werden vrouwen helemaal uitgekleed en helemaal geschoren (de duivel school in hun haar), daarna prikten de mannen overal in en op het lichaam met lange naalden, inclusief de vagina, om het teken te zoeken waarmee de duivel zijn creaturen brandmerkte (net als de meesters met weggelopen tot slaaf gemaakte mensen deden). Verder werden de vrouwen meestal verkracht en deden de mannen vaginaal onderzoek naar maagdelijkheid als teken van onschuld. Waren vrouwen daarna nog niet murw genoeg voor een bekentenis? Dan volgenden méér wreedheden: ledematen werden uit elkaar gerukt, de vrouw moest op een ijzeren stoel met daaronder een vuur zitten, botten werden verbrijzeld.*
Als een vrouw na al deze wreedheden tot slot werd opgehangen of verbrand, dan werd er zorgvuldig voor gezorgd dat de les van hun einde niet onopgemerkt bleef: de executie was een belangrijk publiek evenement waar iedereen van de community verplicht bij moest zijn, inclusief de kinderen van de vrouw, vooral haar dochters die, in sommige gevallen, met de zweep kregen voor de brandstapel waarop ze hun moeder leven zagen verbranden. Kortom, de heksenjacht was een oorlog tegen vrouwen, een gezamenlijke poging om ze te degraderen, te demoniseren en hun sociale macht te vernietigen. Tegelijkertijd werden in de martelkamers en op de brandstapels waar de vrouwen omkwamen de burgerlijke idealen van vrouwelijkheid en huiselijkheid gesmeed. De heksenjacht versterkte op die manier ook de hedendaagse maatschappelijke trends. Er is in feite een onmiskenbare verband tussen de praktijken waarop de heksenjacht gericht was en de praktijken die verboden zijn door de nieuwe wetgeving die in dezelfde jaren werd ingevoerd om het gezinsleven, geslacht en eigendomsverhoudingen te reguleren.*
Terwijl de heksenjacht vorderde, zaten de autoriteiten namelijk niet stil:
- wetten werden aangenomen die de overspelige vrouw met de dood bestraften;
- prostitutie werd verboden;
- buitenechtelijke geboorte werd verboden;
- kindermoord werd opgehoogd tot een halsmisdaad (= de doodstraf krijgen);
- vrouwenvriendschappen werden verdacht (vanaf de kansel gepreekt als ondermijnend voor vrouw-man ding);
- vrouw-vrouwrelaties werden gedemoniseerd door de aanklagers van de heksen die hen dwongen elkaar aan te geven als medeplichtigen aan misdaad;
- het woord ‘roddel’ (gossip), dat in de middeleeuwen ‘vriend’ (friend) betekende, veranderde van betekenis en werd iets denigrerends, nóg een teken van de mate waarin de macht van vrouwen en gemeenschapsbanden werden ondermijnd.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.