Het origineel van de foto (zie site Ulrike Rosenbach) is een montage gebaseerd op Warhols ‘Double Elvis’ uit 1963 (Ulrike Rosenbach vroeg en kreeg daarvoor toestemming van Warhol). Ik vond de foto op Priska Pasquer en gebruikte hem ook in aflevering 580.
Naast de wettelijk aanpak door de autoriteiten om de vrouw flink te onderdrukken (zie aflevering 769), wordt er ook op ideologisch niveau hard gewerkt. Het gedegradeerde beeld van de vrouw dat door demonologen is gesmeed, staat in nauw verband met het beeld van vrouwelijkheid dat in die tijd is opgebouwd door debatten over de ‘aard van de seksen’. In deze debatten, begonnen in de late middeleeuwen en heropend in de zeventiende eeuw, werd een stereotiepe vrouw heilig verklaard: zwak van lichaam en geest en biologisch vatbaar voor het kwaad. Het doel ervan was om de mannelijke controle over vrouwen en de nieuwe patriarchale orde te rechtvaardigen. De seksepolitiek van de heksenjacht wordt onthuld door de relatie die de mannen leggen tussen de heks en de duivel: tijdens de Grote Heksenjacht vertoont zich in de zestiende- en zeventiende-eeuwse processen als nieuwigheid een verandering in het beeld van de duivel.*
In de middeleeuwse levens van de heiligen werd de duivel afgeschilderd als een kwaadaardig wezen, maar met weinig macht: even sprenkelen met wijwater, een paar heilige woorden zeggen en klaar. Zijn imago was: een onsuccesvolle boosdoener die totaal geen horror teweegbracht, enkele deugden had, bekwaam was in juridische zaken, goed was in mijnen graven of stadsmuren bouwen, al werd hij steeds bedrogen als het tijd was voor zijn beloning. In de boeken van magiërs uit de Renaissance is de duivel altijd een ondergeschikte in zijn relatie met de magiër. Of de duivel wilde of niet, hij was tot een taak geroepen, als een dienaar, en moest presteren volgens de wil van zijn meester. De heksenjacht keerde de machtsrelatie tussen duivel en heks om. De vrouw werd dienaar, slaaf, de succubus in lichaam en ziel (succubare is Latijn en betekent: (er) onder liggen; maar in heksenjachttijd werd het een vrouwelijke demon die zich voedt met de energie en/of mannelijk zaad van haar slachtoffers), terwijl de duivel functioneerde als haar eigenaar en meester, pooier en echtgenoot ineen.*
In dit verhaal maakte de duivel zich bekend aan de vrouw, vroeg haar zijn dienaar te worden en vervolgens was er het klassieke voorbeeld van de relatie meester/slaaf, man/vrouw. De duivel zou de vrouw brandmerken, met haar vrijen en soms haar naam veranderen. Bovendien introduceerde de heksenjacht, in een duidelijke voorafschaduwing van het huwelijkse lot van de vrouw, één enkele Duivel (in plaats van de menigte duivels uit de middeleeuwse en renaissancewereld) en een mannelijke Duivel bovendien. De vrouwelijke figuren (Diana, Hera, la Signora del zogo), van wie de cultussen in de middeleeuwen onder vrouwen werden verspreid in zowel het Middellandse Zeegebied als het Teutoonse gebied, werden genegeerd.*
De heksenjagers waren zo obsessief bezig om hun mannelijke heerschappij te bevestigen, dat ze vrouwen hoe dan ook moesten afschilderen als onderdanig aan een man, dus zelfs als deze vrouwen in opstand kwamen tegen de menselijke en goddelijke wet. Wat deze mannen zelf bedachten als het hoogtepunt van vrouwelijke rebellie – het beroemde pact met de duivel – moesten ze toch inkleden als een soort pervers huwelijkscontract. Sterker nog, alles moest zo dringend op een huwelijk lijken dat de mannen bekentenissen verzonnen: vrouwen durfden zogenaamd niet ongehoorzaam aan de duivel te zijn, of vonden geen enkel plezier in hun omgang met hem. Dat laatste is nogal merkwaardig, omdat het juist de zogenaamde walgelijke onverzadigbare lust van vrouwen was die de verzonnen hekserij in de ideologie van de heksenjacht een boost gaf.*
Niet alleen heiligde de heksenjacht het zogenaamde mannelijke oppergezag, het zette mannen ook aan om bang te zijn voor vrouwen en zelfs om hen te zien als de vernietigers van het mannelijk geslacht. Vrouwen mochten dan heerlijk zijn om naar te kijken, het advies was: raak ze niet aan! Ze maken je goor als je ze aanraakt, ze trekken aan je om je te ondermijnen, dus pas op! Ze doen alles om de man te behagen, maar het plezier dat ze geven is bitterder dan de dood, want hun ondeugden kosten mannen het verlies van hun ziel en misschien zelfs hun geslachtsorganen! De verhalen waren eindeloos, van penisdiefstal tot het bevriezen van het mannelijk vermogen tot voortplanten, van het verstoppen van penissen in vogelnesten en dozen – die alleen onder grote dwang werden teruggegeven – tot het op commando de penis te laten groeien en krimpen.*
In elk dorp of elke kleine stad van een paar duizend mensen, waar op het hoogtepunt van de heksenjacht tientallen vrouwen werden verbrand in een paar jaar tijd, of zelfs binnen een paar weken, kon geen man zich veilig voelen en er zeker van zijn dat hij niet bij een heks woonde. Vele mannen moeten doodsbang geweest zijn door de berichten dat sommige vrouwen ’s nachts het echtelijke bed verlieten voor een Sabbat en een stok naast hem neerlegden om hem voor de gek te houden. Het moet ook best beangstigend zijn geweest om te horen dat vrouwen de macht hadden om penissen te laten verdwijnen. Deze propaganda scheidde met succes vrouwen en mannen. Federici kan dit stellen, omdat er – op één uitzondering na – geen gegevens zijn over mannelijke organisaties die zich verzetten tegen de vervolging. Er waren wel individuele pogingen van zonen, echtgenoten en vaders om hun vrouwelijke familieleden van de brandstapel te redden.*
De uitzondering is het geval van de vissers van Baskenland. De Franse inquisiteur Pierre Lancre voerde massale processen uit die leidden tot het verbranden van een groot aantal, oplopend tot waarschijnlijk zeshonderd, vrouwen. De mannen waren uit vissen, het was het kabeljauwseizoen. Toen de mannen van de kabeljauwvloot van St.-Jean-de-Luz, een van de grootste uit Baskenland, geruchten hoorden dat hun vrouwen, moeders en dochters waren uitgekleed, neergestoken en velen al geëxecuteerd, werd de kabeljauwcampagne van 1609 twee maanden eerder beëindigd. De vissers keerden terug, knuppels in de hand, en bevrijdden een konvooi vrouwen op weg naar de brandstapels. Dit ene volksverzet was alles wat nodig was om de processen te stoppen. Dit ingrijpen van de Baskische vissers was een unieke gebeurtenis.*
Sommige mannen maakten er een handeltje van om vrouwen aan te geven, zij wezen zichzelf aan als ‘heksenvinders’ en reisden van dorp naar dorp. Ze dreigden vrouwen te ontmaskeren tenzij ze betaalden. Andere mannen maakten gebruik van de situatie om zichzelf te ontdoen van een ongewenste echtgenoot of geliefde of om wraak te voorkomen van vrouwen die ze hadden verkracht of verleid. Maar de meeste mannen waren gewoon bang om ook beschuldigd te worden als ze zich verzetten tegen de wreedheden die vrouwen werd aangedaan, want de mannen die in de aanklachten werden betrokken waren familieleden van verdachte of veroordeelde vrouwen die tot heks waren gebombardeerd.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004.