In de heksenprocessen is er een constante vereenzelviging tussen vrouwelijke seksualiteit en bestialiteit. Hier heeft leeftijd niets mee te maken (zie ook aflevering 771), klasse wel. De mannen verzonnen iets over seks met een geitgod (moet de duivel voorstellen), een kus sub cauda (onder de staart), en een beschuldiging over het houden een allerlei dieren (katten, honden, hazen, kikkers) met wie ze een bijzonder intieme relatie zouden hebben. Deze dieren zouden de vrouwen helpen bij hun misdaden. Geiten en (nacht)merries vlogen volgens deze verhalen de vrouwen naar de sabbat, en padden hadden het vergif voor haar brouwsels. In de verhalen van de mannen waren ontzaglijk veel dieren in de heksenwereld, misschien werden zij ook wel berecht.*
Het zou kunnen dat de mannen die deze verhalen verzonnen hun inspiratie haalden uit het Europese seksuele leven van boeren met dieren (als je op ‘bestialiteit’ zoekt tonen de plaatjes alleen mannen met dieren), wat lang na het einde van de heksenjacht een halsmisdaad bleef. Dit tijdperk, waarin de mannen de rede begonnen te aanbidden en het menselijke van het lichamelijke gingen scheiden, kenmerkt zich ook door een drastische devaluatie van dieren. Dieren werden gereduceerd tot louter beesten, de ultieme ‘Ander’, een eeuwigdurend symbool van de ergste menselijke instincten.*
NB. Federici gebruikt hier de term ‘de Ander’, wat bij mij allerlei filosofische bellen doet rinkelen. Helaas verklaart Federici zich niet nader. In ieder geval is de vrouw als ‘de Ander’ zorgvuldig uitgewerkt door Simone de Beauvoir en betekent kortweg dat de man de maatstaf is en de vrouw degene die anders is/doet dan die maatstaf. Het is hier trouwens best interessant dat het vooral mannen waren die nogal eens hun penis in een dier staken en dat dan mannen verhalen zijn verzinnen gaan over vrouwen die seks hebben met dieren.
Goed, Federici. Ze laat weten dat seks met dieren niet alleen een halsmisdaad was, maar ook steeds meer totale horror werd in de ogen van de mannen die in toenemende mate in hun hoofd gingen zitten. Of in haar woorden: ‘een ware aanval op de ontologische grondslagen van een menselijke natuur die steeds meer wordt vereenzelvigd met vooral de immateriële aspecten.’ Het verzinnen van verhalen over vrouwen met allemaal dieren ging al gauw over in beschuldigingen dat vrouwen mannen inruilden voor dieren. Zie je wel, zo concludeerden de mannen uit hun eigen verzinsels, niet alleen vrouwelijke seksualiteit maar vrouwelijkheid als zodanig is verwant aan dierlijkheid. Om deze vergelijking te bezegelen werden heksen vaak beschuldigd van het veranderen van vorm en het veranderen in dieren. De meest genoemde vertrouweling was de pad, die als een symbool van de vagina de seksualiteit, bestialiteit, vrouwelijkheid en het kwaad verenigde.*
De heksenjacht veroordeelde vrouwelijke seksualiteit als de bron van elk kwaad, maar het was ook het belangrijkste middel voor een brede herschikking van seksueel leven om de nieuwe kapitalistische werkdiscipline te dienen. Er volgden strafbaarstellingen voor elke seksuele activiteit die de voortplanting bedreigde, de overdracht van eigendom binnen het gezin, en het besteden van tijd en energie die niet voor werk bedoeld waren. De heksenprocessen leveren een inkijkje in de ‘niet-productieve’ en dus verboden vormen van seksualiteit: homoseksualiteit, seks tussen jong en oud, seks tussen mensen van verschillende klassen, anale coïtus, coïtus van achteren (naar verluidt leidend tot onvruchtbare relaties), naaktheid en dansen. Eveneens verboden was de publieke, collectieve seksualiteit die in de middeleeuwen de boventoon had gevoerd, zoals tijdens de lentefeesten van heidense oorsprong die in de zestiende eeuw nog in heel Europa gevierd werden.* Een restant uit een oude tijd waar David Graeber en David Wengrow over schrijven in The dawn of everything. A new history of humanity (2021).
Als je alle mythen en gefabelde attributen weghaalt, blijft een bijeenkomst over van mensen die samen dansen en vrijen. Bovendien, zo voegt Federici toe, overal in Europa heerste honger, dus de verhalen van de weldoorvoede, vleesetende bourgeoisie ten tijde van de heksenjacht over arme mensen die zich tijdens die feesten tegoed zouden doen aan geroosterd schapenvlees en bier (als tekenen van duivelse medeplichtigheid) konden niet anders dan totale fantasie zijn. Deze verzinsels onthullen volgens haar nogal de aard van de klassenverhoudingen. De Europese elite wijdde massa’s kranten aan het bespreken van dit soort fantasieën, met bijvoorbeeld debatten over de rol van succubi en incubi (demonen, entiteiten of geesten die zich manifesteren als je slaapt), of de vraag of de heks doordrenkt kon worden door de Duivel, een vraag die tot in de achttiende eeuw interessant was voor intellectuelen. Tegenwoordig worden deze groteske verhandelingen afgeschermd van de geschiedenis van de ‘westerse beschaving’, of worden gewoon vergeten, en dat terwijl ze een web weefden dat honderdduizenden vrouwen ter dood veroordeelde.*
Zo is de rol die de heksenjacht heeft gespeeld in de ontwikkeling van de burgerlijke wereld, en in het bijzonder in de ontwikkeling van de kapitalistische discipline van de seksualiteit, uit het collectieve geheugen gewist. Toch zijn enkele van de belangrijkste taboes van de huidige tijd op dit proces herleiden. Kijk naar homoseksualiteit, dat tijdens de renaissance in verschillende delen van Europa nog volledig geaccepteerd werd. In de loop van de heksenjacht werden homoseksuelen het uitgeroeid. De wrede vervolging heeft sporen nagelaten in onze taal. Federici noemt het Engelse ‘faggot‘, ‘flikker’ in het Nederlands, een woord dat teruggaat naar de tijd dat homoseksuelen soms het aanmaakhout waren voor de brandstapels waarop heksen werden verbrand. Het Italiaanse finocchio (venkel) verwijst naar de gewoonte om deze aromatische groenten op de brandstapels te strooien om de stank van brandend vlees te maskeren.*
Van bijzonder belang is dat tijdens de heksenjacht de relatie tussen hoer en heks is gelegd, bedoeld om in de kapitalistische reorganisatie van seksuele arbeid de prostitutie uit te bannen. Bedacht werd dat hoer en heks seks gebruikten om mannen te misleiden en te corrumperen, om zichzelf te verrijken en aan ongeoorloofde macht te komen. In dit verhaal is de heks (die haar ziel aan de duivel verkocht) het uitvergrote beeld van de prostituee (die haar lichaam aan mannen verkocht). Aangezien oude vrouwen (die werden vooral tot heks gebombardeerd) en prostituees golden als symbolen van onvruchtbaarheid, ofwel vrouwen die stonden voor niet-voortplantende seksualiteit, moesten al deze vrouwen geëlimineerd worden. In de middeleeuwen werden hoer en ‘heks’ (de wijze, machtige (vroed)vrouw) beschouwd als positieve figuren die een sociale dienst voor de gemeenschap verrichtten. Tijdens de heksenjacht moesten beide of fysiek en sociaal doodgemaakt worden, al kwam de hoer soms nog van pas en was de heks sociaal het gevaarlijkst in de ogen van de inquisiteurs. Zij konden de heks veel minder onder controle houden: deze wijze vrouw, dit vat vol kennis, kon pijn of plezier geven, genezen of schaden, de elementen opwekken, de wil van mensen ketenen, en zelfs alleen al door haar uiterlijk schade aanrichten (het vermoedelijk dodelijke ‘boze oog’), dachten ze.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.