De geleerde magische traditie werd gezien als ‘hoge magie’, wat betekende dat de renaissancemagiër grotendeels immuun was voor vervolging. De demonologen gebruikten aspecten uit die geleerde traditie voor hun definitie van hekserij, zoals het geloof (van neoplatonische oorsprong) dat Eros een kosmische verbindende kracht zou zijn. Het idee was dat de magiër deze kracht kon gebruiken om de natuur te manipuleren en imiteren in zijn experimenten. Aan de heks werd iets dergelijks toegeschreven, ze kon volgens de demonologen stormen veroorzaken door een plas na te bootsen, of ze kon een soort aantrekkingskracht uitoefenen die leek op het binden van metalen in de alchemistische traditie. Wat de heks onderscheidde van de magiër was haar status (lagere klasse) en de aan haar toegeschreven seksuele aard van haar misdaden, maar verder deelden de zogenaamde hoge magie en hekserij veel elementen, in de verhalen van de demonologen dan.
Hun idee dat heksen via seks met de duivel hun krachten verwierven, is een echo van het alchemistische geloof dat vrouwen zich de geheimen van de chemie hadden toegeëigend via seks met opstandige demonen. Wat weer een echo was van het verband tussen seksualiteit en kennis in grondbeginsels uit bijbelverhalen. ‘Hoge magie’ werd dus niet vervolgd. Alchemie werd wel steeds kritischer bekeken, omdat het niets opleverde en dus een verspilling van tijd en middelen was. De magiërs vormden een elite, die vaak prinsen en andere hooggeplaatste mensen dienden, dus de demonologen keken wel uit om hen te betrekken in hun heksenjacht. Wie wel de dupe werden waren de gekoloniseerde bewoners van wat nu Amerika heet en de tot slaaf gemaakte Afrikanen. Hun lot op de plantages van de ‘Nieuwe Wereld’ was vergelijkbaar met dat van vrouwen in Europa en hun belang voor het kapitaal was een schijnbaar grenzeloze toevoer van arbeid die nodig was voor opeenhoping van rijkdom.*
De heksenjacht en beschuldigingen van duivelaanbidding werden naar de koloniën gebracht om het verzet van de lokale bevolking te breken en om de kolonisatie en slavenhandel in de ogen van de wereld te rechtvaardigen. Goh, dachten de Europese autoriteiten, die door de ervaringen in de koloniën gingen geloven in het bestaan van hele populaties heksen, we zullen hier eens even dezelfde massavernietigingstechnieken toepassen als we in de koloniën hebben ontwikkeld. In Mexico werden voornamelijk politieke en religieuze leiders van belangrijke gemeenschappen beschuldigd van hekserij en vermoord op de brandstapel. In Peru diende de heksenjacht en het vermoorden van mensen om de cult van de lokale goden te vernietigen. Ook in de koloniën werden vooral vrouwen beschuldigd van hekserij en uitgemoord. De Europeanen noemden hen minachtend zwakzinnige vrouwen, waarop de vrouwen al snel de trouwste verdedigers van hun gemeenschappen werden.*
Verder nam de uitwisseling tussen de ideologie van hekserij en de racistische ideologie toe. In de loop van de zeventiende eeuw werd de duivel afgeschilderd als een zwarte man en zwarte mensen werden steeds meer als duivels behandeld. Er bleef geen enkele samenleving over waar niet een of andere Engelsman ‘onder duivelse (diabolische) invloed’ aanhing. Het handelsmerk van diabolisme was abnormale lust en seksuele potentie, zo werd de duivel vaak afgeschilderd met twee penissen, en werden verhalen over brute seksuele praktijken en een buitensporige voorliefde voor muziek en dans de hoofdbestanddelen in de verslagen van missionarissen en reizigers naar de ‘Nieuwe Wereld’.
Waarom toch deze systematische overdrijving van de seksuele potentie van zwarte mensen door de witte bezittende mannen? Het zou kunnen dat ze bang waren. Ze waren namelijk zelf seksueel zo beperkt door hun buitensporige doses zelfcontrole en verstandig redeneren, dat ze bang werden van mensen die daar geen last van hadden. De andere kant is dat overseksualisering van vrouwen en zwarte mannen – de heksen en de duivels – een tactiek was om uitbuiting te rechtvaardigen, om ervoor te zorgen dat vrouwen in Europa en vrouwen en mannen in de koloniën uitgesloten werden van loon en daarmee van een sociaal contract.*
Achter de vervolging van vrouwen die tot heks werden gebombardeerd speelden ook andere motieven. Door de toenemende privatisering van land en landbouw namen aanvallen op eigendommen, vooral diefstallen, in de zestiende en zeventiende eeuw drastisch toe. De straf voor diefstal was vaak een beschuldiging van hekserij. Zo konden bijvoorbeeld in Engeland de arme vrouwen die bedelden, of melk of wijn stalen uit de huizen van hun buren, of die in de bijstand zaten, erop rekenen dat ze verdacht werden van het beoefenen van kwade kunsten. Sommige oude vrouwen maakten vermoedelijk gebruik van de angst voor heksen om te krijgen wat ze nodig hadden. Door privatisering en reorganisatie van het gezinsleven, waarbij voorrang werd gegeven aan het opvoeden van kinderen in plaats van zorg voor ouderen, was er een duidelijke verslechtering in de toestand van oude vrouwen. Niet alleen de vrouwen die als ‘boze heks’ werden gezien kregen een veroordeling aan haar rokken, ook de ‘goede heks’.*
Een zogenaamde ‘boze heks’ vervloekte naar verluidt het vee en maakte het kreupel, zou gewassen verwoesten en kinderen van haar werkgever laten sterven. Een zogenaamde ‘goede heks’ maakte van tovenarij haar beroep. Historisch gezien ging het om de dorpsvroedvrouw, dokter, waarzegger of tovenares, van wie het bevoorrechte competentiegebied de amoureuze intriges was. Een stedelijke belichaming van dit type heks was de Celestina, in het toneelstuk van Fernando de Rojas. Van haar werd gezegd dat ze zes beroepen had: wasvrouw (als dekmantel, waardoor veel dienstmeisjes langskwamen om hun was te doen), parfumeur, een meester in het maken van cosmetica en het vervangen van beschadigde maagdenvliezen, verleidster, een soort heks en een babydokter. Ze kwam overal binnen, iedereen kende haar, en vond ondanks haar vele taken tijd om naar de mis of de eredienst te gaan.*
Maar een typischer genezer was Gostanza, een vrouw die in 1594 in San Miniato, een klein stadje in Toscane, als heks werd berecht. Ze werd na het overlijden van haar man een welbekende genezer in de regio door haar therapeutische remedies en geestenbezweringen. Ze woonde bij haar nichtje en twee andere vrouwen, ook weduwen. Een buurvrouw, ook een weduwe, gaf haar de kruiden voor haar medicijnen. Ze ontving haar klanten thuis, maar ging ook naar plekken waar ze nodig was, om een dier te ‘merken’, een zieke te bezoeken, mensen te helpen wraak te nemen of zich te bevrijden van de effecten van medische betoveringen. Ze werkte met natuurlijke oliën en poeders, en apparaten die geschikt waren om te genezen en te beschermen door ‘warmte’ of ‘contact’. Angst zaaien deed ze niet, want ze verdiende aan haar genezingen. Ze was juist erg populair, iedereen zocht haar op voor genezing, om zich de toekomst te laten voorspellen, vermiste voorwerpen te vinden of liefdesdrankjes te kopen. Maar ze ontsnapte niet aan vervolging.*
Na het Concilie van Trento (1545–1563) nam de contrareformatie een krachtige positie in tegen populaire genezers, uit angst voor hun macht en diepe wortels in de cultuur van hun gemeenschappen. Ook in Engeland werd in 1604 het lot van deze genezers bezegeld met een statuut, aangenomen door James I, dat de doodstraf bepaalde voor iedereen die geesten en magie gebruikte, zelfs als ze geen zichtbare schade aanrichtten. Met de vervolging van volksgenezers werden vrouwen onteigend van een erfgoed van empirische kennis van kruiden en geneeskrachtige middelen. Ze hadden deze kennis van generatie op generatie verzameld en overgedragen, en het verlies ervan maakte de weg vrij voor een nieuwe vorm van onteigening van deze rijkdom aan kennis, bereikbaar voor iedereen. Met de opkomst van de professionele geneeskunde werd een muur opgericht van onbetwistbare, onbetaalbare en vreemde wetenschappelijke kennis met veel pretenties.*
De verdringing van de volksgenezer/heks door de arts roept de vraag op welke rol de ontwikkeling van de moderne wetenschap en het wetenschappelijke wereldbeeld hebben gespeeld bij de opkomst en ondergang van de heksenjacht. In de verlichtingstheorie wordt de komst van het wetenschappelijk rationalisme beschouwd als de sleutelfactor in het beëindigen van de vervolging, want ja, met verstand, de rede, ben je in staat door al die hocuspocus heen te kijken. Maar! De rechters die tegen de jaren 1650 een einde maakten aan de heksenprocessen, trokken nooit de realiteit van hekserij in twijfel. Net als Newton en andere wetenschappers uit die tijd, bleven rechters bovennatuurlijke magie als theoretisch aannemelijk beschouwen. Er is geen enkel bewijs dat de mannen die rede en logica promootten ooit een woord van verdediging hebben geuit voor de vrouwen die tot heks werden gebombardeerd. Sterker nog, aantal filosofen ondersteunde krachtig de heksenjacht.*
Wat een einde maakte aan de heksenjacht was de vernietiging van de wereld die vrouwen generaties lang hadden opgebouwd en het opleggen van de sociale discipline die het zegevierende kapitalistische systeem vereiste. Dus aan het einde van de zeventiende eeuw kwam er niet een einde aan de heksenjacht door een meer verlichte kijk op de wereld, maar doordat de heersende klasse inmiddels een groeiend gevoel van veiligheid genoot over haar macht.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.