Hoewel de kapitalisten in de koloniën een ravage aanrichtten met hun heksenjacht en andere wreedheden (zie aflevering 774), vernietigde het niet de weerstand van de oorspronkelijke bewoners. De vrouwen en mannen bleven vechten voor hun eigen waarden, de verbinding met het eigen land, lokale religies en natuur. Honderden jaren van verzet duurden voort. De standaardwapens van de kolonisten waren de zweep, galg, stok, gevangenschap, marteling, verkrachting en soms moord om arbeidsdiscipline af te dwingen in de koloniën. De Europeanen waren niet in staat om mensen buiten hun eigen land te zien als echte menselijke wezens. De bewoners werden in hun eigen land door de kolonisten afgeschilderd als duivelaanbidders en zo, óf als onschuldige gul gevende wezens die in het aardse paradijs woonden.*
Om nog meer rijkdommen uit de koloniën te persen, zetten de Europeanen er een tandje bij qua wreedheden. Dat leverde verzet op, wat weer een oorlogsverklaring uitlokte van de Europeanen en vervolgens de weg vrijmaakte naar een drastische intensivering van de koloniale heerschappij. Veel mensen stierven of bleven arbeidsongeschikt, anderen ontvluchtten hun huizen of pleegden zelfmoord, weer anderen hervatten hun verzet terwijl ze net deden alsof ze de kolonisten gehoorzaamden. Ook de missionarissen werden bedot, want onder het mom van het christelijke geloof bleven mensen hun eigen goden vereren. Hoe pakten de kolonisten hun onderdrukkingspraktijken aan? Ongeveer zo:
- Allereerst: het voorlezen van het bevelschrift tegen afgoderij en het houden van een preek tegen deze zonde.
- Dan: geheime aanklachten van anonieme informanten.
- Daarna: ondervraging van de verdachten, het gebruik van marteling om bekentenissen af te dwingen.
- Vervolgens: veroordeling en bestraffing, bijvoorbeeld openbare zweepslagen, verbanning en diverse andere vormen van vernedering.*
De openbare bestraffingen en een soort middeleeuws openbaar galg-spektakel dienden om eventuele rebellen te laten verlammen van angst. Dezelfde haatcampagnes die in Europa zo succesvol waren, botsen in de koloniën op andere waarden. Het waren de vrouwen die het sterkst de oude manier van bestaan verdedigden en zich heftig verzetten tegen de nieuwe machtsstructuur, wat nogal logisch was, want zij hadden de nadeligste effecten ervan. Zo hadden vrouwen in precolumbiaanse samenlevingen een machtige positie, wat blijkt uit het bestaan van veel belangrijke vrouwelijke godheden. Er heerste een sfeer van samenwerken. Vrouwen en mannen waren samen belangrijk voor gezin, landbouw, als huisarbeiders en wevers. De komst van de vrouwonvriendelijke Spanjaarden veranderde alles, omdat zij de economie en de politieke macht herstructureerden op een manier die mannen bevoordeelde.*
De vrouwen leden ook door traditionele leiders die, om hun macht te behouden, de gemeenschappelijke gronden begonnen over te nemen en de vrouwelijke leden van de gemeenschap onteigenden van landgebruik en waterrechten. Zo werden vrouwen binnen de koloniale economie gereduceerd tot de toestand van bedienden die werkten als dienstmeisjes of wevers. Ze werden ook gedwongen hun man de mijnen in te volgen, want de bezetters wilden voldoende aanwas van nieuwe arbeid: kindertjes. Daarnaast werden vrouwen en kinderen gedwongen mijnarbeid te verrichten en werden vrouwen de dienstmeid van mannen. Een andere bron van vernedering voor vrouwen was de nieuwe Spaanse wetgeving die polygamie onwettig verklaarde. Er moest gescheiden worden, of de vrouwen moesten de titel ‘dienstmeisje’ krijgen. Plotseling onwettige kinderen werden ingedeeld volgens vijf verschillende soorten onwettigheid.*
Terwijl polygame verbintenissen werden ontbonden, was, oh ironie, met de komst van de Spanjaarden geen enkele inheemse vrouw veilig voor verkrachting of toe-eigening. In de Europese fantasie was het land dat nu Amerika heet een liggende naakte vrouw die de naderende blanke vreemdeling verleidelijk uitnodigde. Kortom, vrouwen hadden alle reden om totaal niet mee te werken aan de koloniale dictatuur. Toch werden vrouwen, ondanks alle marteling en terreur, geen outcasts. Integendeel, ze waren een belangrijk onderdeel van de samenleven. Al was het maar door hun kennis van kruiden en planten. Ze waren specialisten in medische kennis. Ja, ja, de christelijke notie van de duivel, zucht. Het is grotendeels aan het verzet van vrouwen te danken dat de oude religies bewaard bleven. In 1524 leidden vrouwen, priesteressen, in centraal- en zuid-Mexico de troepen tegen de door de Spanjaarden gelanceerde oorlogscampagne. Vrouwen waren ook actief in de ondergrondse netwerken.*
Pas in de achttiende eeuw stopte de heksenjacht in de koloniën. Het maakte plaats voor een paternalistische perspectief: afgoderij en magische praktijken werden gezien als zwakheden van onwetende mensen die het niet waard zijn om door mensen met verstand serieus genomen te worden (zie ook aflevering 774). Al gold dit niet voor de zich ontwikkelende plantages van Brazilië, het Caribisch gebied en Noord-Amerika, waar de Engelse kolonisten hun bloedbaden op de oorspronkelijke bevolking rechtvaardigden door ze te bestempelen als dienaren van de duivel. Alles om zoveel mogelijk mensen tot slaaf te maken. Met de afschaffing van de slavernij verdween de heksenjacht niet uit het repertoire van de bourgeoisie. Integendeel, de wereldwijde expansie van het kapitalisme door kolonisatie en kerstening maakte het een veelgebruikt instrument voor onderdrukking en werd uiteindelijk door de bezette bevolking zelf uitgevoerd tegen haar eigen mensen.*
Zo was er in de jaren 1840 in west-India een golf van heksenverbrandingen en in Afrika is de heksenjacht nooit meer weggeweest. In de jaren 1990 zijn in Noord-Transvaal talloze vrouwen – over het algemeen oud en arm – opgejaagd vanwege de strijd op leven en dood om verdwijnende hulpbronnen: in de eerste vier maanden van 1994 werden zeventig vrouwen verbrand. Heksenjachten zijn ook gemeld in Kenia, Nigeria, Kameroen, in de jaren 1980 en 1990. Dit ging samen met opgelegd beleid door het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, wat een ongekende verarming onder de bevolking veroorzaakte. En altijd gingen en gaan die heksenjachten gepaard met de achteruitgang van de positie van vrouwen, door de opkomst van het kapitalisme, en/of de intensivering van de strijd om hulpbronnen, verergerd door het opleggen van de neoliberale agenda.*
Historici zijn nooit geïnteresseerd (geweest) in al die heksenjachten, waar dan ook. Overal waar heksenjacht opduikt, tot aan de jaren 1980, 1990 aan toe, is dat een duidelijk teken van het proces van primitieve accumulatie, ofwel landonteigening en in bezit nemen van andere gemeenschapsbronnen, massale verarming, plundering, en het zaaien van verdeeldheid in hechte gemeenschappen. Als het zo doorgaat, zullen onze kinderen elkaar opeten, zeiden de ouderen in een Senegalees dorp bezorgd tegen een Amerikaanse antropoloog. En inderdaad, dat is precies wat een heksenjacht voor elkaar krijgt, of het nu van bovenaf wordt opgelegd om verzet te criminaliseren of van onderaf als een manier om afnemende bronnen toe te eigenen. In sommige landen vereist dit proces nog steeds de mobilisatie van heksen, geesten en duivels. Maar ontdoe de heksenvervolging van zijn metafysische attributen, schrijft Federici tot slot, en je herkent daarin fenomenen die heel dicht bij huis liggen.*
*Silvia Federici, Caliban and the witch, 2004; de afbeelding komt van een bron die ik pas 26 maart 2023 vond: The anarchist library.