Abramović heeft natuurlijk hetzelfde probleem met haar performances als de Land Art kunstenaars met hun werken in de buitenlucht: na afloop is de kunst weg, verdwenen, opgelost in het niets. Slechts de herinnering blijft. (Zie ook aflevering 81.)
Maar Abramović is, naar eigen zeggen, altijd ‘bewaarderig’ geweest als het om haar eigen werk ging. Hoe doet ze dat dan met een performance? Dat las ik in het boek: Kristine Stiles, Klaus Biesenbach & Chrissie Iles, Marina Abramović. New York: Phaidon, 2013.
In dat boek vertelt Abramović in gesprek met Klaus Biesenbach dat ze een heel sterk gevoel van historische verantwoordelijkheid had. ‘Van jongs af aan heb ik altijd nagedacht over documenteren. Ik denk dat ik daarom betere documentatie heb dan zoveel andere kunstenaars uit die tijd. Zelfs als mensen zich afvroegen of we de performance moesten documenteren of dat het iets was dat gewoon een herinnering moest blijven, heb ik altijd gedocumenteerd’ (2013, p.14).
Het idee van Abramović om een performance te re-enacten is dus niet bepaald een vanzelfsprekend iets. Ik las in The New York Times een artikel van Randy Kennedy, getiteld Self-Mutilation Is the Sincerest Form of Flattery (2005-11-06). Het is een interview met Abramović. Kennedy schrijft in dat artikel dat re-enacten in de wereld van de performancekunst gezien wordt als ketterij, omdat vergankelijkheid een integraal onderdeel was van een aantal van de bekendste werken uit de jaren 1960 en 1970. In die tijd was dat inderdaad het geval.
Toch is de re-enactment voor Abramović wel een vanzelfsprekende stap in haar oeuvre, omdat het past bij haar behoefte aan bewaren, opslaan, documenteren. Bovendien, zo vertelt zeaan Kristine Stiles in het boek: Kristine Stiles, Klaus Biesenbach & Chrissie Iles, Marina Abramović (2013, p.90), heeft ze het gevoel dat: ‘ik de enige overgeblevene ben van mijn generatie die nog steeds optreedt. Ik wil de geschiedenis rechtzetten, want er zijn zoveel commerciële rip-offs’.
Deze ‘commerciële afzetterij’ bestaat dan uit het illegaal kopiëren van performances van haar tijdgenoten. In 2012 vertelt ze bijvoorbeeld aan Thomas Crombez: ‘Bekijk Lady Gaga’s vleesjurk. Hoeveel kunstenaars hebben in de jaren 1970 niet datzelfde idee uitgevoerd? Denk je dat een van hen ooit wordt vernoemd? Met een muziekstuk zou dat nooit kunnen gebeuren. Het is net vampirisme. Men leeft van andermans bloed.’ (Thomas Crombez, interview met Abramović, in Recto Verso, 2012-10.)
De motivatie van Abramović om de re-enactment in de wereld van de performance te introduceren is wat duidelijker geworden. Nu nog erachter komen waarom ze dan zo’n pijnlijke performance als die van Gina Pane op het bed met kaarsen kiest.