Foto: M HKA, kunstwerkencollectie.
Abramović speelt diverse keren met haar leven in haar performances. Neem Rest Energy (met Ulay, 1980). Abramović houdt met één hand een boog vast, terwijl Ulay, haar partner in liefde en werk, de boogpees in één hand houdt. Tussen twee vingers klemt hij het ene uiteinde van een pijl. Om de boog op spanning te brengen hangen beiden achterover. Het andere uiteinde van de pijl, een giftige pijlpunt, wijst naar Abramović’ hart. Een kleine aarzeling van Ulay, kramp in zijn vingers, een moment van zwakte, en ze was er niet meer geweest.
Of neem Rythm 0 (1974) waarbij 72 voorwerpen op een tafel liggen, zoals een boa, pot honing, schaar, zweep, mesjes, appels, olie, bijl en revolver. De bedoeling is dat Abramović object is: ze onderwerpt zich passief aan het publiek. Het publiek mag met Abramović doen wat het wil en daarbij gebruikmaken van alle voorwerpen. Het begin is voorzichtig, met zachte gebaren, strelen en kusjes geven, maar al gauw gaat het veel verder en wordt Abramović uitgekleed, gesneden en anderszins hardhandig bewerkt.
Uiteindelijk zet iemand de revolver op scherp, legt deze in de hand van Abramović en klemt haar vinger om de trekker. Hij zet de loop tegen haar hoofd … en er breekt een gevecht uit in het publiek. Mensen vormen een beschermende haag rond Abramović en de organisatie stopt de performance. Zonder het publiek was ze er misschien niet meer geweest, maar tegelijkertijd was ze er in dit geval ook mede door het publiek bijna niet meer geweest.
Een andere performance waarbij ze door het publiek van een zekere dood gered is, isRythm 5 (1974). Ze ligt daarbij in het midden van een brandende Joegoslavische Rode Ster en raakt bewusteloos doordat het vuur teveel zuurstof onttrekt. Ze heeft daarmee geen rekening gehouden en ze ligt langzaam dood te gaan. Pas als het vuur bij een been komt en ze gewoon blijft liggen, beseft een arts onder de toeschouwers dat dit er weleens niet bij kan horen. Hij grijpt in en draagt haar samen met anderen weg uit de brandende ster.