Filosofie

La Vérité en peinture*

Susan Hol, Licht, 2019, collage, 20x23cm.

Franse tekst, letterlijk overgetyptMijn Nederlandse vertaling
La Vérité en peinture est un livre d’essais par Jacques Derrida publié aux Éditions Flammarion en 1978. Le titre est extrait d’une phrase écrite par Cézanne.La Vérité en peinture is een boek met essays van Jacques Derrida, uitgegeven door Éditions Flammarion in 1978. De titel is ontleend aan een zin geschreven door Cézanne. 
25/2/2021 La Vérité en peintureDe waarheid in de schilderkunst
26/2 c’est assez dire : abîme et satire de l’abîme commencer et finir par un « ça suffit » qui n’ait rien à voir avec la suffire ou se-suffire de la suffisance, rien à faire avec la satisfaction.het is voldoende om te zeggen: abîme (afgrond, kloof1) en de satire van de afgrond beginnen en eindigen met een ‘dat is genoeg’ wat niets te maken heeft met de toereikendheid of zelfvoorziening van de toereikendheid, niets te maken heeft met voldoening.

1[De betekenis van abîme is meerlagig. Bijbels: afgrond als ondoorgrondelijk diepe of grenzeloze ruimte. Het komt van het Griekse ἄβυσσος, wat bodemloos, ondoorgrondelijk, grenzeloos betekent.]
27/2 Reconsidérer, plus loin, toute la syntaxe de ces locutions intraduisibles, l’avec du rien à voir et l’avec du rien à faire.Herbeschouw, verder, de hele syntaxis van deze onvertaalbare uitdrukkingen, het met van niets te zien en het met van niets te doen.
28/2 Ecrire, si possible, finalement, sans avec, non pas without mais sans avec, finalement, pas même soi.Schrijf, indien mogelijk, ten slotte, zonder met, niet without/zonder maar zonder met, uiteindelijk, zelfs niet zichzelf.
1/3 Ouverture par le satis, l’assez (au-dedans et au-dehors, au-dessus et au-dessous, à droite et à gauche), la satire, la farce au bord du trop déplacement de la « cheville » (« avec », « cum », « ama », « simul », etc.) depuis Ousia et grammè.Openen met de satis, het genoeg (binnen en buiten, boven en onder, naar rechts en naar links), satire, de klucht/grap op de rand van overmatige verplaatsing van de ‘spil/enkel’ (‘met‘, ‘cum‘, ‘ama‘, ‘simul‘, enz.) sinds Ousia en grammè2.

2[Ousia et grammè is een eerder geschrift van Derrida over Zijn en Tijd van Martin Heidegger.]
2/3 Chercher comme toujours serrure et « petite clé ».Zoek als altijd het slot en het ‘sleuteltje’.
3/3 Leurre de l’écriture avec soi.Verlok het schrijven met zichzelf.
4/3 « Avec des ressources qui conduiraient à l’intérieur du système de la peinture, important dans la théorie de la peinture toutes les questions et tous les codes de questions qui se développent ici, autour des effets de « nom propre » et de « signature », dérobant au cours de cette effraction tous les critères rigoureux d’un cadrage – entre le dedans et le dehors – emportant le cadre (ou plutôt ses jointures, ses angles d’assemblage) non moins que le dedans ou le dehors, le tableau ou la chose (imaginez les dégâts d’un vol qui vous priverait seulement des cadres, ou plutôt de ses jointures, et de toute possibilité de recadrer vos objets de valeur ou vos objets d’art). » (Glas)‘Met de middelen die moeten leiden tot binnen het systeem van het schilderen, invoerend in de theorie van het schilderen alle vragen en alle regels van vragen die hier zijn ontwikkeld, rondom de effecten van de ‘eigennaam’ en de ‘handtekening’, stelend tijdens deze inbraak alle rigoureuze criteria van een kadrering – tussen de binnenkant en de buitenkant – die het kader (of liever de verbindingen, de montagehoeken) wegneemt, niet minder dan de binnenkant of de buitenkant, het schilderij of het ding (stel je de verwoesting voor veroorzaakt door een diefstal die je slechts berooft van het kader, of liever de verbindingen ervan, en elke mogelijkheid om je kostbaarheden of kunstwerken opnieuw in te lijsten).’
5/3 Qu’est-ce qu’un titre?Wat is een titel?
6/3 Et si parergon était la titre?En wat als parergon3 de titel was?

3[Parergon is een oud-Grieks filosofisch concept en betekent letterlijk: naast of buiten (para) het eigenlijke werk (ergon) (dit is internetinfo). Bij een artikel van Laura van Grinsven, getiteld Het spook van Van Gogh in het boek Hoe kunst en filosofie werken (2014), staat: ‘Kant gebruikt het woord ‘parergon’ om dingen aan te duiden die volgens hem niet strikt tot het werk (ergon) zelf behoren, zoals lijsten van schilderijen, of de drapering van beelden, of de zuilengalerijen rond luisterrijke gebouwen.’ (2014, p.237) Het gaat hier om de filosoof Immanuel Kant (1724-1804), die ik ook besproken heb in mijn Feuilleton Abramović, afleveringen 8-13 en verder (zoek op mijn site op Immanuel Kant en je vindt alle afleveringen met deze filosoof).
‘Derrida’, zo vervolgt Van Grinsven, ‘problematiseert deze gebieden, door ook de lege ruimte in een gebouw of de witregels in en de marges van een tekst tot parergon te benoemen. Voor Derrida is alles wat vanzelfsprekend genomen wordt, over het hoofd gezien wordt, maar noodzakelijk is voor het bestaan van de hoofdzaak, een parergon.’ (2014, p.237)]
7/3 Ici le faux titre, c’est l’art.Hier is kunst de onjuiste titel.
8/3 Un séminaire traiterait de l’art.Een seminar/werkcollege/symposium zou handelen over kunst.
9/3 De l’art et des beaux-arts.Over de kunst en de schone kunsten.
10/3 Il répondrait ainsi à un programme et à l’une de ses grandes questions.Het zou aldus beantwoorden aan een programma en een van zijn grote vragen.
12/3 Celles-ci sont chaque fois prélevées dans un ensemble déterminé.Deze vragen zijn telkens ontleend aan een bepaalde set.
13/3 Selon l’histoire et selon le système.Al naargelang de geschiedenis en het systeem.
14/3 L’histoire serait celle de la philosophie dans laquelle se découperait l’histoire de la philosophie de l’art en tant qu’elle traite de l’art et l’histoire de l’art : les modèles, les concepts, les problèmes n’en sont pas tombés du ciel, ils se sont constitués selon des modes et à des moments déterminés.De geschiedenis zou die van de filosofie zijn, waarbinnen de geschiedenis van de kunstfilosofie zou worden onderscheiden voor zover het zich bezighoudt met kunst en de kunstgeschiedenis: de modellen, de concepten, de problemen kwamen niet uit de lucht vallen, ze werden gevormd volgens specifieke modi en tijden.
15/3 Cet ensemble forme un système, une grande logique et une encyclopédie à l’intérieur desquels les beaux-arts s’enlèveraient comme une région.Tezamen vormt deze set een systeem, een grotere logica en een encyclopedie waarbinnen de schone kunsten zouden opvallen als een specifiek gebied.
16/3 L’agrégation de philosophie forme aussi une histoire et un système comment une question de ce type – l’art – s’inscrit à un programme.De Agrégation de philosophie4 vormt ook een geschiedenis en een systeem hoe een dergelijke vraag – de kunst – in een programma past.

4[‘agrégation’ = examen voor ‘agrége’; ‘agrége’ = (volledig bevoegd) leraar, lerares]
19/3 Il ne faut pas seulement se tourner vers l’histoire de la philosophie, par exemple vers la grande Logique ou l’Encyclopédie de Hegel, vers ses Leçons sur l’Esthétique qui dessinent justement une partie de l’encyclopédie, système de la formation enseignante et cycle du savoir.We moeten niet alleen kijken naar de geschiedenis van de filosofie, bijvoorbeeld naar de grote Logica of Hegels Encyclopedia, naar zijn lezingen over esthetica, die precies een deel van de encyclopedie, een systeem van opleiding voor onderwijs en kenniscyclus, schetsen.
22/3 Il faut tenir compte de certains relais spécifiques, par exemple ceux de l’enseignement dit de la philosophie en France, dans l’institution de ses programmes, de ses formes d’examens et de concours, de ses scènes et de ses rhétoriques.Er moet rekening worden gehouden met enkele specifieke etappes, bijvoorbeeld het onderwijs dat in Frankrijk bekend staat als filosofie, bij de instelling van haar programma’s, de vormen van haar examens en wedijver, haar taferelen/scènes en haar retoriek.
5/4 Quiconque entreprendrait systématiquement une telle enquête – dont je ne fais ici que repérer l’enjeu et la nécessité – devrait sans doute s’orienter, à travers une histoire politique très surdéterminée, vers le réseau qui s’indique du nom propre de Victor Cousin, homme politique et philosophique très français  qui se crut fort hégélien et ne cessa de vouloir transplanter, c’est à peu près son mot, Hegel en France après lui avoir demandé par écrit au moins et avec insistance de le féconder, lui Cousin, et à travers lui la philosophie française [lettres citées dans Glas, p. 207 sq.].Iedereen die systematisch een dergelijk onderzoek onderneemt – waarvan ik hier alleen wijs op haar belang en haar noodzaak – moet zich ongetwijfeld richten, via een zeer overgedetermineerde5 politieke geschiedenis, op het netwerk dat wordt aangeduid met de eigennaam Victor Cousin, een zeer Franse politicus en filosoof die dacht dat hij erg Hegeliaans was en nooit ophield met Hegel te willen transplanteren, dat is min of meer zijn bewoording, in Frankrijk nadat hij hem minstens schriftelijk en met aandrang had gevraagd hem, Cousin, te doordrenken en via hem Franse filosofie [brieven aangehaald in Glas, p. 207 ev.].

5[In de filosofie betekent de term ‘overgedetermineerd’ (surdéterminée): een situatie waarin een gevolg te veel oorzaken heeft om er eentje te kunnen aanduiden als doorslaggevend.]
9/4 Fort, entre autres choses, de cette grossesse plus ou moins nerveuse, il prit une part déterminante, la représenta du moins, dans la construction de l’université française et de son institution philosophique, de toutes les structures de l’enseignement que nous habitons encore.Gesterkt, onder andere, door deze min of meer hysterische toestand, nam hij een beslissende rol op zich, gaf deze op zijn minst weer, in de opbouw van de Franse universiteit en haar filosofische instituut, van de nog steeds gevestigde onderwijsstructuren.
13/4 Je ne fais ici que nommer, d’un nom propre comme l’un des fils conducteurs, la nécessité d’une déconstruction.Ik doe hier niet meer dan de noodzaak van een deconstructie6 benoemen, met een eigennaam als een van de leidraden.

6[Deconstructie, een begrip waarvoor Derrida zelf de basis legde, betekent niet simpelweg het tenietdoen van constructie. Deconstructie is een leeswijze om vooronderstellingen in teksten te ontdekken. Een uitgebreide beschrijving geeft de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.]
18/4 Selon la conséquence de sa logique, elle s’attaque non seulement à l’édification interne, à la fois sémantique et formelle, des philosophèmes, mais à ce qu’on lui assignerait à tort comme son logement externe, ses conditions d’exercice extrinsèques : les formes historiques de sa pédagogie, les structures sociales, économiques ou politiques de cette institution pédagogique.Het resultaat van zijn logica volgend, valt het niet alleen de interne opbouw, semantisch én formeel, van de filosofieën aan, maar ook wat iemand ten onrechte als zijn externe vestiging zou benoemen, zijn extrinsieke voorwaarden van praktijk/toepassing: historische vormen van zijn pedagogie, de sociale, economische of politieke structuren van dit pedagogisch instituut.
24/4 C’est parce qu’elle touche à des structures solides à des institutions « matériales », et non seulement à des discours ou à des représentations signifiantes, que la déconstruction se distingue toujours d’une analyse ou d’une « critique ».Het is omdat het raakt aan solide structuren bij ‘materiële’ instellingen, en niet alleen aan zinvolle verhandelingen of representaties, dat de deconstructie altijd wordt onderscheiden van een analyse of een ‘kritiek’.
25/4 Et pour être pertinente, elle travaille, le plus strictement possible, en ce lieu ou l’agencement dit « interne » du philosophique s’articule de façon nécessaire (interne et externe) avec les conditions et les formes institutionnelles de l’enseignement.En om precies te zijn, zij [de deconstructie, sh] werkt, zo nauwgezet mogelijk, op die plaats waar de veronderstelde ‘interne’ orde van het filosofische gearticuleerd wordt door (interne en externe) noodzakelijkheid met de institutionele voorwaarden en vormen van onderwijs.
7/5 Jusqu’au point où le concept d’institution lui-même serait soumis au même traitement déconstructeur.Tot het punt waarop het begrip institutie zelf aan dezelfde deconstructieve behandeling zou worden onderworpen.
8/5 Mais j’introduis déjà au séminaire de l’an prochain [1974-1975] délimiter maintenant une entrée plus étroite dans ce que, cette année, je tenterai d’exposer en cours.Maar ik ben al aan het inleiden in de lessen van volgend jaar [1974-1975] om nu een smallere ingang af te bakenen in wat ik zal proberen bloot te leggen in de cursus van dit jaar.
14/5 Traditionnellement, un cours commence par l’analyse sémantique de son titre, du mot ou du concept qui l’intitule et ne peut légitimer le discours qu’en recevant de lui sa propre légitimation.Normaal gesproken begint een cursus met de semantische analyse van de titel, van het woord of het begrip dat het betiteld en die zijn verhandeling alleen kan rechtvaardigen door zijn eigen rechtvaardiging van die verhandeling te ontvangen.
16/5 On commencerait alors par se demander : l’art, qu’est-ce que c’est ? Puis : d’où ça vient ? Quelle est l’origine de l’art ?Dus zou je beginnen met jezelf te vragen: wat is kunst? Dan: waar komt het vandaan? Wat is de oorsprong van kunst?
19/5 Cela suppose qu’on s’entende sur ce qu’on entend sous le mot art.Dit veronderstelt dat we overeenstemming bereiken over wat we onder het woord kunst verstaan.
21/5 Donc : quelle est l’origine du sens de « art » ?Dus: wat is de oorsprong van de betekenis van ‘kunst’?
1/6 Pour ces questions, le fil conducteur (mais c’est vers la pensée du fil et de l’entrelacement que de très loin je voudrais vous conduire), cela aura toujours été l’existence des « œuvres », des « œuvres d’art ».Voor deze vragen zal de leidraad (maar het is naar de gedachte aan draad en verwevenheid dat ik je van heel ver zou willen leiden) altijd het bestaan ​​zijn geweest van ‘werken’, ‘kunstwerken’.
5/6 Hegel le dit au début des Leçons sur l’Esthétique : nous n’avons devant nous qu’une seule représentation, à savoir qu’il y a des œuvres d’art.Hegel zegt het aan het begin van zijn Vorlesungen über die Ästhetiek (lezingen over esthetiek): we hebben voor ons maar één voorstelling, namelijk dat er kunstwerken zijn.
11/6 Cette représentation peut nous fournir un point de départ approprié.Deze voorstelling kan ons een geschikt uitgangspunt bieden.
2/7 La question devient alors : quelle est « l’origine de l’œuvre d’art » ?Dus dan wordt de vraag: wat is ‘de oorsprong van een kunstwerk’?
4/7 Et il n’est pas insignifiant que cette question donne son titre à l’un des derniers grands discours sur l’art, celui de Heidegger.En het is niet zonder betekenis dat deze vraag de titel geeft aan een van de laatste grote verhandelingen over kunst, die van Heidegger.
6/7 Cette procédure de la question installe dans une présupposition fondamentale.Deze procedure van de vraag [zie vertalingen van 14/5 t/m 4/7, sh] installeert zich in een fundamentele vooronderstelling.
13/7 Elle prédétermine massivement le système et la combinatoire des réponses.Het bepaalt massaal het systeem en de combinatie van reacties.
16/7 Ce qu’elle commence par impliquer, c’est que l’art – le mot, le concept, la chose – a une unité et mieux, un sens originaire, un étymon, une vérité une et nue qu’il suffirait de dévoiler à travers l’histoire.Het begint met impliceren dat kunst – het woord, het concept, het ding – een eenheid heeft en bovendien een oorspronkelijke betekenis, een etymon7, een waarheid die een en naakt is, en dat het voldoende zou zijn het via de geschiedenis te ontsluieren.

7[Grondbetekenis van een woord; stamwoord]
27/7 Et d’abord que « art » se laisse atteindre selon les trois voies du mot, du concept et de la chose, voire du signifiant, du signifié et du référent, voire encore de quelque opposition entre présence et représentation.Het impliceert allereerst dat ‘kunst’ kan worden bereikt door het volgen van de drie wegen van het woord, het concept en het ding, of die van betekenaar8, betekende en referent, of zelfs door een tegenstelling tussen tegenwoordigheid (presentie) en vertegenwoordigen (representeren).

8[Achter het woord ‘betekenaar’ gaat een hele wetenschappelijke wereld schuil. De linguïst Ferdinand de Saussure begon, hij ploos in de negentiende eeuw de taal uit tot haar miniemste vormen: spraakklanken en tekens. Hij noemde dat fonemen (klanken die betekenisverschillen tussen woorden veroorzaken, zoals de ‘ee’ bij ‘weer’ en ‘geen’) en grafemen (letters). Van al dat uitpluizen kwam hij tot het begrip ‘betekenaar’, nog een basiselement van de taal. Waar fonemen de vocale kant van de taal bestrijken, verwijzen betekenaars naar een mentale beleving van geluid, naar akoestische voorstellingen. Als je bijvoorbeeld in stilte deze tekst leest, zet je de geschreven tekens automatisch om naar klanken. Woorden zijn combinaties van betekenaars, maar hoeven niets te betekenen. Als ik willekeurig betekenaars combineer, bijvoorbeeld ‘alicmscbieps’, dan vorm je mentaal wel een akoestische voorstelling maar heb je geen idee waar ik het over heb (ik ook niet trouwens). Wij beslissen wat het verband is tussen betekenaar en betekende, het is gebaseerd op afspraken. Vandaar ook dat talen van elkaar verschillen. Dus als ik vertel dat ‘alicmscbieps’ gevonden wordt in de grotten van Chaugey, een zeldzaam mineraal dat bij juist gebruik een boost geeft aan je gezondheid en werkt als een soort verjongingskuur, dan begint het betekende al iets meer vorm te krijgen.]
3/8 A travers l’histoire : la traversée dans ce cas peut aussi bien dénoter l’historicisme, le caractère déterminant de l’historicité du sens, que l’anhistoricité, l’histoire traversée, transie en direction du sens, dans le sens d’un sens en lui-même anhistorique.Via de geschiedenis: in dit geval kan het doorkruisen evengoed het historisme aanduiden, het bepalende karakter van de historiciteit9 van de betekenis, als een ahistorisme, een doorkruisen van de geschiedenis, eraan voorbijgaan richting betekenis, in de zin van een betekenis die in zichzelf ahistorisch is.

9[historische gegrondheid, echtheid op historische gronden, het werkelijk gebeurd zijn]
14/8 Le syntagme « à travers l’histoire » pourrait intituler toutes nos questions sans les contraindre d’avance.De uitdrukking ‘via de geschiedenis’ kan al onze vragen betitelen zonder ze van tevoren te beperken.
25/8 En présupposant l’étymon – un et nu –, présupposition sans laquelle peut-être on n’ouvrirait jamais la bouche, en commençant par méditer la polysémie apparente de tekhnè pour mettre à nu le noyau simple qui se cacherait derrière la multiplicité, on se donne à penser que art a un sens.Door het etymon te veronderstellen – één en naakt –10, een vooronderstelling zonder welke we misschien nooit onze mond zouden opendoen, door te beginnen met het overdenken van de schijnbare meerduidigheid van tekhnè11 om de eenvoudige kern bloot te leggen die verscholen ligt achter de veelheid, worden we ertoe gebracht te denken dat kunst één betekenis heeft.

10[Zie voor beter begrip vert. 16/7.]
11[Zie voor een uitgebreidere uitleg mijn blog De technê van de tragedie.]
5/9 Mieux, que son histoire n‘en est pas une ou qu’elle n’en est une que pur être gouvernée par ce sens un et nu, sous le régime de son sens interne, comme histoire du sens de l’art.Beter gezegd, dat zijn geschiedenis géén geschiedenis is of dat het één geschiedenis is die louter en alleen wordt bepaald door deze ene en naakte betekenis, onder het regime van zijn interne betekenis, als geschiedenis van de betekenis van de kunst.
19/9 Si l’on tenait l’opposition physis/tekhnè pur irréductible, si l’on accréditait aussi précipitamment sa traduction par nature/art ou technique, on s’engagerait facilement à penser que l’art, n’étant plus nature, est histoire.Zou je de tegenstelling physis/tekhnè12 als puur onherleidbaar beschouwen, en zou je haastig de vertaling ervan door natuur/kunst of techniek erkennen, dan zou je gemakkelijk gaan denken dat kunst, die niet langer natuur is, geschiedenis is.

12[Zie ook de vertaling van 25/8.]
27/9 L’opposition nature/histoire prendrait le relais analogique de physis/tekhnè.De tegenstelling natuur/geschiedenis zou overeenkomstig kunnen zijn met physis/tekhnè.
3/10 On peut donc le dire déjà : quant à l’histoire, nous aurons affaire à la contradiction ou à l’oscillation entre deux motifs apparemment incompatibles.We kunnen daarom al zeggen: wat betreft geschiedenis zullen we te maken hebben met de tegenstelling of het heen-en-weer bewegen tussen twee ogenschijnlijk onverenigbare motieven.
13/10 Ils relèvent finalement d’une seule et même formalité logique : à savoir que si la philosophie de l’art a toujours le plus grand mal à dominer l’histoire de l’art, un certain concept de l’historicité de l’art, c’est, paradoxalement, parce qu’elle pense trop facilement l’art comme historique.Ze vallen uiteindelijk onder één en dezelfde logische formaliteit: namelijk dat als de filosofie van de kunst altijd de grootste moeite heeft om de kunstgeschiedenis te domineren, een bepaald begrip van de historiciteit van de kunst paradoxaal is, omdat ze te gemakkelijk denkt aan kunst als historisch.
24/10 Ce que j’avance là suppose évidemment la transformation, d’un énoncé à l’autre, du concept d’histoire. Ce sera le travail de ce séminaire.Wat ik hier naar voren breng veronderstelt duidelijk de transformatie van het begrip geschiedenis, van de ene verklaring naar de andere. Dit wordt het werk van dit seminar.
31/10 Si donc l’on entamait de leçons sur l’art ou sur l’esthétique par une question de ce type (« Qu’est-ce que l’art ? », « Quelle est l’origine de l’art ou des œuvres d’art ? », « Quel est le sens de l’art ? », « Que veut dire l’art ? » etc.), la forme de la question y ferait déjà réponse.Dus als we lessen over kunst of esthetiek zouden beginnen met een vraag van dit type (‘Wat is kunst?’, ‘Wat is de oorsprong van kunst of van kunstwerken?’ ‘Wat is de betekenis van kunst?’ ‘Wat betekent kunst?’ enz.), zorgt de vorm van de vraag al voor een antwoord.
14/11 L’art y serait prédéterminé ou pré-compris.Kunst zou er vooraf in bepaald of begrepen zijn.
21/11 Une opposition conceptuelle y serait déjà, toujours, à l’œuvre, qui a traditionnellement servi à comprendre l’art : par exemple celle du sens, comme contenu interne, et de la forme.Een conceptuele tegenstelling die van oudsher wordt gebruikt om kunst te begrijpen, zou al, altijd, daar aan het werk zijn: bijvoorbeeld de tegenstelling tussen betekenis, als innerlijke inhoud, en vorm.
28/11 Sous la diversité apparente des formes historiques de l’art, des concepts de l’art ou des mots qui semblent traduire « art » en grec, latin, germain, etc. (mais la clôture de cette liste est déjà problématique), on chercherait un sens un et nu.Onder de ogenschijnlijke diversiteit van historische kunstvormen, kunstconcepten of woorden die ‘kunst’ lijken te vertalen in het Grieks, Latijn, Duits, enz. (maar de afsluiting van deze lijst is al problematisch), zouden we zoeken naar een eenduidige betekenis.
8/12 Il informerait du dedans, comme un contenu, en se distinguant des formes qu’il informe.Dit zou van binnenuit inspireren, als een inhoud, en zich onderscheiden van de vormen die het inspireert.
27/12 Pour penser l’art en général, on accrédite ainsi une série d’oppositions (sens / forme, intérieur / extérieur, contenu / contenant, signifié / signifiant, représenté / représentant, etc.) qui structure précisément l’interprétation traditionnelle des œuvres d’art.Om over kunst in het algemeen na te denken, erkennen we dus een reeks tegenstellingen (betekenis / vorm, interieur / exterieur, inhoud / drager van inhoud, betekende / betekenaar, representeren / representant, enz.) die de traditionele interpretatie van kunstwerken precies structureert.
02/01/2022 On fait de l’art en général un objet dans lequel on prétend distinguer un sens intérieur, l’invariant, et une multiplicité de variations externes à travers lesquelles, comme autant de voiles, on tenterait de voir, ou de restaurer, le sens vrai, plain, originaire : un, nu.We maken van kunst in het algemeen een object waarin we beweren een innerlijke betekenis, de onveranderlijke, en een veelvoud van uiterlijke variaties te onderscheiden waardoor we, zoals zoveel sluiers, zouden proberen de ware, duidelijke, oorspronkelijke betekenis te zien of te herstellen: één, naakt.
17/1 Ou encore, geste analogue, en se demandant ce que veut dire « art », on soumet la marque « art » à un régime d’interprétation très déterminé, survenu dans l’histoire : il consiste, en sa tautologie sans réserve, à interroger le vouloir-dire de toute œuvre dite d’art, même si sa forme n’est pas le dire.Of nogmaals, in een overeenkomstig gebaar, door te vragen wat ‘kunst’ betekent, onderwerpen we het merk ‘kunst’ aan een zeer specifiek interpretatieregime dat in de loop van de tijd is ontstaan: het bestaat, in zijn onvoorwaardelijke tautologie13, in het in twijfel trekken van de betekenis van elk zogenoemd kunstwerk, zelfs als de vorm dat niet zegt.

13[Tautologie = twee of meer woorden die vrijwel hetzelfde betekenen, zoals enkel en alleen, altijd en eeuwig.]
30/1 On se demande ainsi ce que veut dire une œuvre plastique ou musicale en soumettant toutes les productions à l’autorité de la parole et des arts « discursifs » si bien qu’en accélérant un peu le rythme on irait à cette collusion : entre la question (« qu’est-ce que l’art ? », « quelle est l’origine de l’œuvre d’art ? », « quel est le sens de l’art ou de l’histoire de l’art ? ») et la classification hiérarchique des arts.Men vraagt ​​zich dus af wat een beeldend of muzikaal werk betekent door alle producten te onderwerpen aan het gezag van het woord en van de ‘discursieve’14 kunsten, zodat we door het tempo een beetje op te voeren bij deze samenzwering zouden belanden: tussen de vraag (‘wat is kunst?’, ‘wat is de oorsprong van het kunstwerk?’, ‘wat is de betekenis van kunst of kunstgeschiedenis?’) en de hiërarchische classificatie van kunst.

14[discursief = (be)redenerend, niet-intuïtief.]
6/2 Quand un philosophe répète cette question sans la transformer, sans la détruire dans sa forme, dans sa forme de question, dans sa structure onto-interrogative, il a déjà soumis tout l’espace aux arts discursifs, a la voix et au logos.Als een filosoof deze vraag herhaalt zonder hem te transformeren, zonder hem te vernietigen in zijn vorm, in zijn vraagvorm, in zijn onto-vragende15 structuur, heeft hij al alle ruimte onderworpen aan de discursieve kunsten, aan de stem en aan de logos.

15[Vermoedelijk verwijst Derrida hier naar de ontologie, de leer van het zijn of het zijnde, dat wat is.]
15/2 On peut le vérifier : la téléologie et la hiérarchie sont prescrites dans l’enveloppe de la question le philosophique enferme l’art dans son cercle mais c’est aussitôt laisser prendre son discours sur l’art dans un cercle.We kunnen dit nagaan: teleologie16 en hiërarchie zijn voorgeschreven binnen de omhulling van de vraag waarmee het filosofische kunst insluit in zijn cirkel, maar tegelijkertijd is zijn verhandeling over kunst gevangen in een cirkel.

16[Doelmatigheidsleer, het idee dat alle dingen een doel hebben.]
17/3 Comme celle du tiers, la figure du cercle s’impose à l’ouverture des Leçons sur l’esthétique et de L’origine de l’œuvre d’art.Net als een derde partij, laat de figuur van de cirkel zich gelden aan het begin van Leçons sur l’esthétique en L’origine de l’œuvre d’art.
20/3 Très différents dans leur visée, leur démarche, leur style, ces deux discours on peut-être en commun, comme un intérêt commun, d’exclure – ce qui vient alors, du dedans comme du dehors, les former, fermer, border.Zo verschillend deze twee verhandelingen zijn in hun doel, hun benadering, hun stijl, kunnen zij als overeenkomst, als een gemeenschappelijk belang hebben dat zij uitsluiten – wat dan tot vorm komt, zowel van binnen als van buiten, te sluiten, te begrenzen.
11/4 Et si c’était un cadre l’un, celui de Hegel, donne son plus grand déploiement à la téléologie classique.En als het een raamwerk was, dan geeft dat van Hegel zijn grootste inzet aan de klassieke teleologie.
17/04 Il achève, comme on dit un peu trop facilement, l’ontothéologie.Hij beëindigt, zoals mensen een beetje te gemakkelijk zeggen, de ontotheologie17.

17[Ontotheologie is een door Immanuel Kant voor het eerst gebruikte samentrekking van ontologie (zie noot 15) en theologie, en betekent de ontologie van God en/of de theologie van het zijn. Deze richting heeft niet mijn interesse, maar voor wie meer wil weten is dit artikel misschien wel interessant.]
24/4 L’autre, celui de Heidegger, tente, d’un pas en arrière, de remonter en deçà de toutes les oppositions qui ont commandé l’histoire de l’esthétique.De andere, Heidegger, probeert door een stap terug te doen, terug te gaan naar alle tegenstellingen die de geschiedenis van de esthetiek hebben beheerst.
01/05 Par exemple, au passage, celle de la forme et de la matière, avec tous ses dérivés.Bijvoorbeeld, tussen neus en lippen door, die van vorm en materie, met al zijn afgeleiden.
9/5 Deux discours, donc, aussi différents que possible, de part et d’autre d’une ligne dont on imagine le tracé simple et indécomposable.Twee betogen dus, zo verschillend als het maar kan zijn, elk aan een kant van een lijn waarvan we ons de eenvoudige en onontbindbare contouren voorstellen.
15/5 Comment se fait-il pourtant qu’ils aient ceci en commun : la subordination de tous les arts à la parole et, sinon à la poésie, du moins au poème, au dit, à la langue, à la parole, à la nomination (Sage, Dichtung, Sprache, Nennen) ? (Relire ici la troisième et dernière partie de L’origine…, La vérité et l’art.)Hoe komt het echter dat ze dit gemeen hebben: de ondergeschiktheid van alle kunsten aan de spraak en, zo niet aan de poëzie, dan toch aan het gedicht, aan het gesproken woord, aan taal, aan spraak, aan voordracht/benoeming (Sage, Dichtung, Sprache, Nennen)? (Herlees hier het derde en laatste deel van De oorsprong…, waarheid en kunst.)
5/6 Pas aller plus loin pour l’instant, dans la lecture de ces deux discours.Ga voorlopig niet verder, in het lezen van deze twee betogen.
3/7 M’en tenant provisoirement à leur introduction, je remarque ceci : ils partent tous deux d’une figure du cercle.Het voorlopig houdend bij hun introducties, merk ik het volgende op: beiden gaan uit van de vorm van de cirkel.
31/7 Et ils y restent. Ils s’y tiennent même si leur résidence dans le cercle n’a pas en apparence le même statut.En daar blijven ze. Zij houden daarin stand, ook als hun verblijf in de cirkel niet dezelfde status lijkt te hebben.
14/8 Je ne me demande pas pour l’instant : qu’est-ce qu’un cercle ?Op het moment vraag ik mezelf niet af: wat is een cirkel?
21/8 Je laisse de côté la figure du cercle, sa place, son privilège ou sa décadence dans l’histoire de l’art.Ik laat de figuur van de cirkel, zijn plaats, zijn voorrecht of zijn decadentie in de kunstgeschiedenis buiten beschouwing.
29/8 Le traitement du cercle faisant partie de l’histoire de l’art et s’y délimitant autant qu’il la délimite, il n’est peut-être pas neutre de lui appliquer ce qui n’est, aussi, que l’une de ses figures.Aangezien de behandeling van de cirkel deel uitmaakt van de kunstgeschiedenis en zichzelf daar evenzeer afbakent als hij haar afbakent, is het misschien niet neutraal om iets dat ook niets anders is dan een van zijn vormen daarop toe te passen.
18/9 C’est encore un cercle, ce qui redouble, remarque et abyme la singularité de cette figure. Cercle de cercles, cercle dans le cercle encerclé. Comment un cercle s’abymerait-il ?Het is nog steeds een cirkel, die de eigenheid van deze figuur verdubbelt, opmerkt en aan de afgrond plaatst. Cirkel van cirkels, cirkel binnen de omcirkelde cirkel. Hoe kan een cirkel beschadigd raken?
27/9 Le cercle et l’abyme, tel serait le titre.De cirkel en de afgrond, zo zou de titel zijn.
16/10 Sans doute rencontrerons-nous, chemin faisant, la question du titre.Ongetwijfeld zullen we onderweg de kwestie van de titel tegenkomen.
30/10 Que se passe-t-il quand on intitule une « œuvre d’art » ? Quel est le topos du titre ? A-t-il et où quant à l’œuvre ? Sur le bord ? hors bord ? sur la bordure interne ? dans un par-dessus-bord remarqué et réappliqué par invagination, au-dedans, entre le centre présumé et la circonférence ? ou entre l’encadré et l’encadrant du cadre ?Wat gebeurt er als iemand een ‘kunstwerk’ betiteld? Wat is de topos (plaats) van de titel? Heeft het en waar betrekking tot het werk? Op de rand? over de rand? aan de binnenrand? in een bovenrand, opgemerkt en opnieuw aangebracht door inversie (anastrofe, woordomwisseling), binnen, tussen het veronderstelde centrum en de omtrek? of tussen dat wat gekaderd (geordend) is en dat wat het kader kadert?
15/11 Est-ce que le topos du titre, comme d’un cartouche, commande l’ « œuvre » depuis l’instance discursive et judicative d’un hors-d’œuvre, depuis l’exergue d’un énoncé plus ou moins directement définitionnel, et même si la définition opère à la manière d’un performatif ?Beheerst de topos (plaats) van de titel, zoals een cartouche18, het ‘werk’ van de discursieve19 en oordelende instantie van een hors-d’oeuvre20 van het opschrift van een min of meer directe definitieverklaring, en zelfs als de definitie werkt op de manier van een performatief21?
18[cartouche = vakje voor opschrift.] 19[discursief = (be)redenerend, niet-intuïtief.] 20[hors-d’oeuvre = plaats buiten het werk.] 21[performatief, tja, staat hier prachtig uitgelegd.]
27/11 Ou bien le titre joue-t-il à l’intérieur de l’espace de l’ « œuvre », inscrivant la légende à prétention définitionnelle dans un ensemble qu’elle ne commande plus et qui le constitue, lui, le titre, en effet localisé ?Of speelt de titel binnen de ruimte van het ‘werk’, daarbij de legende met definitieclaims in een set graverend die het niet langer beheerst en die het, de titel, samenstelt als een lokaliserend effect?
11/12 Si je dis par exemple que le cercle et l’abîme seront le titre de la pièce que je joue aujourd’hui, en introduction, qu’est-ce que je fais et qu’est-ce qui se passe ?Als ik bijvoorbeeld in de inleiding zeg dat de cirkel en de afgrond de titel zullen zijn van het stuk dat ik vandaag opvoer, wat doe ik dan en wat gebeurt er?
8/01/2023 Le cercle et l’abîme seront-ils l’objet de mon discours et par lui définis ?Zullen de cirkel en de afgrond het onderwerp van mijn verhandeling zijn en daardoor worden gedefinieerd?
26/02 Ou bien décrivent-ils la forme qui contraint mon discours, sa scène plutôt que son objet, et encore, une scène dérobée par l’abîme a la représentation présente ?Of beschrijven ze de vorm die mijn betoog beperkt, eerder de scène dan het object, en nogmaals, een scène die door de afgrond is gestolen uit de huidige voorstelling?
19/03 Comme si un discours sur le cercle devait aussi décrire un cercle, et peut-être celui-là même qu’il décrit, décrire un mouvement circulaire au moment même où il décrit un mouvement circulaire, le décrire se déplaçant lui-même dans son sens ; ou bien comme si un discours sur l’abîme devait connaitre l’abîme, au sens où l’on connait ce qui arrive, ce qui affecte, comme on connaît un échec ou un succès plutôt qu’un objet.Alsof een verhandeling over de cirkel ook een cirkel zou moeten beschrijven, en misschien beschrijft degene die het beschrijft, een cirkelvormige beweging op het moment dat het een cirkelvormige beweging beschrijft, beschrijft het zichzelf bewegend in zijn richting; of alsof een verhandeling over de afgrond de afgrond moet kennen, in die zin dat men weet wat er gebeurt, wat invloed heeft, zoals men een mislukking of een succes kent in plaats van een object.
06/08 Le cercle et l’abîme, donc, le cercle en abyme début des Leçons sur l’Esthétique. Dès les premières pages de l’Introduction, Hegel pose, comme toujours, la question du point de départ. Comment commencer un discours philosophique sur l’esthétique ? Hegel avait déjà lie l’essence du beau a l’essence de l’art.Lessen over Esthetiek begint met de cirkel en de afgrond, dus, de cirkel in de afgrond. Vanaf de eerste pagina’s van de inleiding stelt Hegel, zoals altijd, de vraag naar het uitgangspunt. Hoe begin je een filosofische verhandeling over esthetiek? Hegel had het wezen van schoonheid al gekoppeld aan het wezen van de kunst.
31/10 Selon l’opposition déterminée de la nature et de l’esprit, et donc de la nature et de l’art, il avait déjà pose qu’un ouvrage philosophique consacré à l’esthétique, philosophie ou science du beau, devait exclure la beauté naturelle. C’est dans la vie courante qu’un parle d’un beau ciel. Mais il n’y a pas de beauté naturelle. Plus précisément, la beauté artistique est supérieure à la beauté naturelle, comme l’esprit qui la produit est supérieur à la nature.Volgens de duidelijke tegenstelling tussen natuur en geest, en dus tussen natuur en kunst, had hij al geponeerd dat een filosofisch werk gewijd aan esthetiek, filosofie of wetenschap van het schone, natuurlijke schoonheid moet uitsluiten. In het dagelijks leven praten we over een prachtige lucht. Maar er bestaat niet zoiets als natuurlijke schoonheid. Om precies te zijn: artistieke schoonheid is superieur aan natuurlijke schoonheid, net zoals de geest die deze voortbrengt superieur is aan de natuur.
15/12 On doit donc dire que la beauté absolue, le telos ou l’essence finale du beau apparaît dans l’art et non dans la nature en tant que telle.Je moet daarom zeggen dat absolute schoonheid, de telos22 of de uiteindelijke essentie van het schone verschijnt in de kunst en niet in de natuur als zodanig.
22[De term telos komt van Aristoteles en betekent dat ieder zijnde streeft naar het bereiken van zijn telos ofwel vervulling: de telosvan de kastanje is een kastanjeboom worden. Dat is de gemakkelijke versie. De telos van de mens is een heel stuk ingewikkelder: Aristoteles had het over vervolmaking, Hegel over zelfbegrip en Nietzsche over zelfoverstijging.]
02/02/2024 Or le problème de l’introduction ne fait pas de difficulté dans le cas des sciences naturelles ou mathématiques : l’objet y est d’avance donne ou déterminé, et avec lui la méthode qu’il requiert.Nu levert het probleem van de introductie geen enkel probleem op in het geval van de natuur- of wiskundige wetenschappen: het object is van tevoren gegeven of bepaald, en daarmee ook de methode die daarvoor nodig is.
17/03 Quand au contraire les sciences portent sur des produits de l’esprit, le « besoin d’une introduction ou d’une préface se fait sentir ».Wanneer de wetenschappen daarentegen producten van de geest betreffen, ontstaat er ‘de behoefte aan een inleiding of een voorwoord’.
27/05 L’objet de telles sciences étant produit par l’esprit, par ce qui connaît, celui-ci aura dû s’engager dans une connaissance de soi, dans la connaissance de ce qu’il produit, du produit de sa propre production.Aangezien het doel van zulke wetenschappen wordt voortgebracht door de geest, door dat wat weet, moet de geest zich bezig hebben gehouden met zelfkennis, met de kennis van wat het voortbrengt, van het product van zijn eigen productie.
*Bij wijze van Franse les vertaal ik regelmatig een of meer zinnen uit dit boekje van Jacques Derrida. Als je meer wilt weten: Laurent De Maertelaer heeft een artikel geschreven: Jacques Derrida en Veva Leye: De bijzondere syntaxis van onvertaalbare locuties, waarin hij een aantal zaken bespreekt over deze essays.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder